Door: Jacqueline Kalk
Secretaris/Directeur Centrum voor Lokaal Bestuur, raadslid voor de PvdA in Hilversum

In de Tweede Kamer zitten 59 vrouwen en 111 mannen. Een percentage van 39%. In de gemeenteraden is dat percentage nog lager. Bij de vorige raadsverkiezingen in 2018 werden dankzij de succesvolle campagne van Stem op een vrouw weliswaar 75 vrouwen met voorkeursstemmen raadslid; in totaal bleef het aandeel vrouwen steken op 34%. In 2014 was dat nog 28%, dus er is een stijgende lijn, dat wel.

Landelijk valt op dat linkse partijen – met uitzondering van de SP – het beter doen dan rechtse partijen. Maar hoe zit dat lokaal? In vergelijking met andere partijen deed de PvdA het altijd bovengemiddeld goed. Helaas viel dat in 2018 een beetje tegen: 34,3% van de PvdA-raadsleden en 31,9% van de wethouders was vrouw. Daarmee doen we het beter dan D66 (33%), de SP (16%) en rechtse partijen als de VVD en het CDA (beide 25%), maar blijven we achter bij GroenLinks (43%).

Hoe komt het dat vrouwen nog steeds niet evenredig vertegenwoordigd zijn in de raad? Daarvoor moeten we op zoek naar de dieperliggende oorzaken. In theorie kennen gemeenten een lekenbestuur en is het raadslidmaatschap een nevenfunctie. Maar in de praktijk is het een meer dan tijdrovende zaak. In 2010 lag het gemiddeld aantal uren dat raadsleden aan hun raadswerk kwijt waren al op 16 uur. Sindsdien is er met de decentralisaties, aanverwante raadswerkgroepen en een flinke toename van het aantal regionale verbanden alleen maar meer op het bordje van raadsleden gekomen. Wie haar raadswerk serieus wil doen, is geen avond meer thuis. En dan heb je nog geen kiezer gesproken.

Het is daarom de vraag of we het raadswerk als een nevenfunctie kunnen blijven zien. Helemaal, omdat de combinatie met een betaalde baan steeds ingewikkelder is geworden. Voor vrouwen komt daarbij dat zij nog altijd – gemiddeld genomen – een grotere verantwoordelijkheid hebben in het draaiende houden van gezinnen. De combinatie met het veeleisende raadswerk is dan moeilijk te maken.

Voor een groot gedeelte zou dit te ondervangen zijn met een fatsoenlijke vergoeding en een uitgebreide verlofregeling voor het raadswerk. Nu ben je voor verlof afhankelijk van een welwillende werkgever. En of je het verlies aan inkomen kan compenseren, hangt samen met de gemeente waarin je raadslid bent. Raadsleden in gemeenten met minder dan 40.000 inwoners krijgen € 1044 bruto per maand, terwijl de vergoeding in de vier grote steden € 2500 bruto bedraagt. Maar over je raadsvergoeding bouw je geen pensioen en WW-rechten op. Als je in je betaalde baan minder gaat werken, levert dit dus forse nadelen op. En wanneer je (tijdelijk) een uitkering hebt, kun je deze verliezen.

Natuurlijk doe je het in de lokale politiek niet primair om het geld en is het raadswerk in de eerste plaats een enorm eervolle en betekenisvolle taak. Maar de afweging of je alles opzijzet en op de koop toeneemt dat je met een ontevreden baas én thuisfront achterblijft, is een lastige.

Als we willen dat er echt meer vrouwen in de raad komen moeten we het politieke verlof bij wet regelen en zorgen voor een betere beloning, zodat het lokale politieke ambt voor meer vrouwen bereikbaar wordt en zij niet afhankelijk blijven van welwillende werkgevers en partners.

Auteur(s)

Dossiers

Voor een thematisch overzicht van al onze artikelen en publicaties, zie onze dossiers

Steun de Wiardi Beckman Stichting

Veel van onze onderzoeksprojecten en publieke bijeenkomsten zijn mogelijk gemaakt door giften van donateurs. Ook S&D zouden wij niet kunnen maken zonder donaties.