Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 zijn lokale partijen ook doorgebroken in veel middelgrote gemeenten. Blijkbaar voelen veel burgers zich door deze partijen beter vertegenwoordigd dan door de landelijke partijen.

Na de gemeenteraadverkiezingen van maart 2022 rees de vraag hoe het komt dat lokale politieke partijen erin zijn geslaagd ook door te breken in middelgrote gemeenten. In onze zoektocht naar een antwoord hierop hebben we een selectie gemaakt uit de 82 gemeenten met tussen de 45.000 en 110.000 inwoners. In deze groep gemeenten waren er 39 (48%) waar de lokale politieke partijen meer dan twee vijfde van de raadszetels wisten binnen te halen. En in 16 van die 39 gemeenten hadden de lokale lijsten samen zelfs meer dan 50% van de stemmen.

In veertien van die gemeenten hebben we de uitslagen nader bekeken en in tien van die gemeenten hebben we ons verder verdiept door gesprekken met lokale politici, journalisten en andere betrokkenen. Die tien gemeenten zijn Medemblik, De Ronde Venen, Het Hogeland, Barendrecht, Waalwijk, West Betuwe, Rijswijk (Z-H), Bergen op Zoom, Roermond en Sittard-Geleen. De gevalsstudies over deze gemeenten zijn opgenomen in het boek Van barricade naar bestuur.[1]

Wat we hieronder aan observaties en voorzichtige conclusies opschrijven, is dus gebaseerd op de uitslagen van de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar en een reeks interviews in een beredeneerde steekproef van gemeenten.

Lokale herkenbaarheid

Door de golf van schaalvergrotingen in gemeenteland in de afgelopen decennia zijn kleinere steden en dorpen opgegaan in grotere gemeenten. Daarbij is vaak de lokale politiek als het ware meeverhuisd naar het nieuwe gemeentehuis en zo zien we lokale partijen nu ook in middelgrote gemeenten een hoofdrol spelen. In bijvoorbeeld Bergen op Zoom en Sittard-Geleen zijn kleine partijen uit de randgemeenten uitgegroeid tot lokale machtscentra.

In andere gemeenten hebben kleine lokale partijen uit diverse kernen zich verenigd in één grote partij. De nieuwe gemeenten bestaan vaak uit tientallen dorpen en kernen die wel dertig kilometer uit elkaar kunnen liggen.

De mensen hebben misschien wel een band met familie of vrienden in een buurdorp, maar helemaal niet met mensen die aan het andere eind van de gemeente wonen. In veel gevallen hebben de lokale partijen hun achterban sterk geconcentreerd in enkele van die voorheen zelfstandige dorpen of stadjes of in (dichtbevolkte) stadsdelen. Maar soms is de grootste lokale partij zo goed georganiseerd dat zij uit alle kernen stemmen weet te verzamelen.

Het motief om te gaan stemmen – en daarmee de opkomst – is heel belangrijk voor de uitslag van de raadsverkiezingen. Veel mensen die bij Kamerverkiezingen wel de moeite nemen om op PvdA, CDA, VVD of PVV te gaan stemmen omdat het om de ‘grote’ Haagse politiek gaat, blijven bij gemeenteraadsverkiezingen thuis. De sympathisanten van lokale partijen zijn daarentegen wél gemotiveerd om naar het stembureau te gaan.

Waar komt die motivatie om lokaal te stemmen vandaan? Wij zien dat mensen met een stem op een lokale partij uiting kunnen geven aan een thuisgevoel, aan de verbondenheid die men voelt met de stad, het dorp of de buurt.

Kiezers zijn tegenwoordig via hun werk en de media nauw verbonden met wat in Nederland en ver daarbuiten gebeurt. Hun invloed daarop is echter praktisch nihil. Dan is het fijn als er in je directe omgeving een herkenbare groep is die de belofte geeft dat je wel enige invloed op het lokale bestuur kunt hebben.

Dat lokale sentiment heeft vaak een stevige prikkel gekregen door de gemeentelijke herindeling, waardoor het raadhuis verder weg staat en je bent opgenomen in een grootschaligere gemeente. Door een stem op een lokale partij uit te brengen, kun je dat vertrouwde kader van je voormalige, overzichtelijke gemeente in leven houden.

We zouden dit lokalisme of chauvinisme kunnen noemen. Het is in elk geval een uiting van betrokkenheid bij de eigen woonkern. Dat kan positief gemotiveerd zijn: ik stem bewust op iemand van een lokale partij omdat ik erop vertrouw dat die weet waar hij of zij het over heeft. Het kan ook negatief gemotiveerd zijn: ik stem in iedere geval niet op een van de klassieke nationale partijen, want die zijn onderdeel van de Haagse politiek en daar verwacht ik weinig van voor mijn gemeente.

Veel lokale partijen in de onderzochte gemeenten staan expliciet vijandig tegenover de ideologisch geladen nationale politiek en stoken dat vuurtje graag op. Er waren bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen enkele ‘nationale’ onderwerpen die zich daar goed voor leenden. De belangrijkste was het verzet tegen het plaatsen van windturbines en in mindere mate was er het verzet tegen het huisvesten van asielzoekers.

De grote lokale partijen zeggen uitdrukkelijk geen voorkeur voor linkse of rechtse politiek te hebben, maar hun voorlieden doen vaak weinig moeite hun afkeer van links, vooral van het randstedelijke D66, te verbergen. CDA, PvdA en VVD zijn in deze gemeenten getalsmatig al marginale partijen die behoren tot het oude, versleten establishment. In Waalwijk bijvoorbeeld verdween de PvdA uit de gemeenteraad.

Persoonlijke relaties

Een andere succesfactor van lokale partijen is het inzetten van ‘lokale helden’ op de kieslijsten. Alle lokale partijen zorgen ervoor dat de eerste kandidaten op hun lijst (soms een tiental, maar soms wel dertig) grote persoonlijke netwerken of lokale bekendheid hebben. Zij stellen de lijsten zo samen dat iedere kiezer iemand uit zijn eigen dorp, stadsdeel of culturele minderheid bovenaan de kandidatenlijst tegenkomt. De lange kandidatenlijsten zijn gevarieerd gevuld met mensen uit alle geledingen. Zo kan – bij wijze van spreken – elke kiezer stemmen op iemand die hij persoonlijk kent.

De succesvolle lokale partijen beginnen ook ruim op tijd om mensen over te halen op hun kandidatenlijst te gaan staan. Mensen die benaderd werden antwoordden in eerste instantie vaak dat ze geen zin hadden ‘mee te doen in de politiek’. Waarop de reactie van de lokale partij meestal in de trant was van: ‘Het gaat niet om politiek bedrijven, maar gewoon om het belang van je eigen dorp, waar jij zoveel energie in steekt.’

De lokale partijen houden de politiek licht, ze geven deze geen ideologische lading, althans niet expliciet. Ze presenteren de lokale politiek gewoon als een vorm van plaatselijke en praktische belangenbehartiging.

De leider

Steeds is in de onderzochte gemeenten een grote rol weggelegd voor één persoon, een duidelijke leider. In enkele gevallen zit die al (heel) lang in het bestuur (Sittard-Geleen, Rijswijk, Het Hogeland, Roermond, Bergen op Zoom, West Betuwe). In andere gevallen zijn het jonge mannen (nog geen vrouwen) die zich nog niet zo lang geleden hebben afgescheiden van de VVD (Medemblik, De Ronde Venen, ook Bergen op Zoom) en die in 2022 als een avonturier de lokale arena zijn binnengetreden, maar wel met een uitgekiend strijdplan.

Die avonturiers bereikten verrassend goede resultaten, waar ze zelf ook van staan te kijken. In De Ronde Venen, Barendrecht en Medemblik zagen we hoe deze ‘barricadepartijen’ het establishment bestormden. Met een kleine kern van actieve jonge leden voerden zij flitsende campagnes. Met vaardige inzet van sociale media wisten zij veel mensen te bereiken en de stemming onder de lokale kiezers, soms op een demagogische manier, naar hun hand te zetten. De combinatie van nieuw én jong én lokaal is blijkbaar een gouden formule. De klassieke partijen hadden daarop geen antwoord.

Samenvattend is het succes van de lokale partijen in de tien gemeenten waar we verdiepende gesprekken hebben gevoerd, te verklaren met sterke leiders, scherpe campagnes met handig gebruik van sociale media, kandidatenlijsten die meer dan ooit aansluiten bij het weefsel van de lokale samenleving, het inspelen op de behoefte van kiezers aan nabijheid en kleinschaligheid en het profileren van de lokale partij-identiteit door zich af te zetten tegen de klassieke partijen.

Progressieve machtsvorming

Zouden we uit deze steun voor lokale partijen iets kunnen leren over progressieve machtsvorming in middelgrote gemeenten? Kiezers neigen in deze gemeenten naar partijen die nabijheid bieden, die door hun lijstsamenstelling laten zien dat ze een band met de lokale gemeenschap hebben.

Wij twijfelen er niet aan dat de kandidaten van progressieve partijen in die gemeenten ook die lokale verbondenheid hebben, maar ze slagen er niet in dat overtuigend over te brengen. Kiezers denken bij de klassieke partijen toch veel meer aan politiek Den Haag met al het gedoe in de media, dan aan die aardige, bekwame lijsttrekker van GroenLinks, de PvdA of de SP in de eigen gemeente.

Er zijn natuurlijk uitzonderingen van wethouders van klassieke partijen met een heel duidelijk lokaal profiel: zie de succesvolle GroenLinks-wethouder Smitsmans in Roermond en het mooie resultaat van de jonge VVD-leider Hopmans in Bergen op Zoom. Maar dat zijn uitzonderingen en die hebben – vermoeden wij – meer te maken met die lokale herkenbaarheid van deze personen dan met hun partijpolitieke identiteit. Het succes van wethouder Schmitz in Sittard-Geleen heeft overigens misschien wél te maken met haar uitgesproken GroenLinks-opstelling tégen een omstreden nieuw vakantiepark aan de rand van de stad.

Inspirerend is het voorbeeld van Bunnik dat Vincent Bijlo beschrijft in dit nummer van S&D. De progressieve krachten in die gemeente - de leden van PvdA en GroenLinks en een aantal ongebonden inwoners - hebben zich daar 25 jaar geleden al gebundeld in een ‘overkoepelende’ lokale partij Perspektief21, die ‘Groen en Sociaal’ als motto heeft.

Zo’n speciale partij toont lokale betrokkenheid en neemt daarmee afstand van Haagse politiek, met zijn gedoe en polarisatie. Gezien ons onderzoek vinden wij dit een verstandig model. Een dergelijke lokale partij is ook aantrekkelijk voor mensen die progressief denken en handelen, maar zich niet willen aansluiten bij een van de landelijke politieke partijen.

In Bunnik doen ze er niet geheimzinnig over dat P21 (de tegenwoordige naam) voortkomt uit PvdA en GroenLinks. Het gaat er vooral om dat P21 een lokale identiteit heeft en vanuit progressieve, sociale en groene idealen politiek wil bedrijven. Ook zijn ze op deze manier verlost van de verdenking dat ze als lokale groepering ondergeschikt zouden zijn aan instructies van nationale partijbonzen.[2]

Door het model van een aparte lokale progressieve partij zullen plaatselijk bekende mensen eerder bereid zijn hun sympathie hiervoor uit te spreken. De partij kan voor gemeenteraadsverkiezingen steun zoeken bij bekende inwoners zoals een sportvrouw, een schooldirecteur, een kunstenaar of een bestuurder van een woningcorporatie. En natuurlijk kunnen de succesvolle wethouders van PvdA en GroenLinks gewoon op de kandidatenlijst staan.

Met zo’n lokale politieke vereniging toon je nabijheid en bereidheid om te zoeken naar lokale, linkse oplossingen. De ‘oude’ lokale PvdA, GroenLinks of SP hoeven zich niet op te heffen. Zij kunnen gewoon doorgaan als afdelingen van de landelijke organisatie. De leden van die afdelingen hebben als het ware een dubbele identiteit: ze zijn lid van de lokale progressieve partij én van hun eigen landelijke partij. Mensen kunnen daar in de praktijk goed mee omgaan. Iedereen heeft meerdere identiteiten: men is inwoner van zijn eigen stad en tegelijk Nederlander en Europeaan.

Machtsvorming

Een eerste indicatie dat samenwerken in een aparte lokale partij positief kan uitpakken, is de uitslag van de raadsverkiezingen van 2022.[3] In enkele Nederlandse gemeenten waren er gezamenlijke lijsten van PvdA en GroenLinks. In 2018 kregen die lijsten samen 65.655 stemmen en in 2022 waren dat er 99.472. Dat is een flinke toename met bijna 34.000 stemmen. Ter vergelijking: het aantal stemmen op de PvdA groeide van 2018 tot 2022 van 510.527 naar 541.140 stemmen (+30.613). Het aantal stemmen op GroenLinks daalde van 602.157 naar 585.673 (-16.484).[4]

Een ander positief resultaat van samenwerking op lokaal niveau volgt uit de sterkere positie die deze partijen gezamenlijk hebben in de raad. In de ene gemeente is de PvdA groter dan GroenLinks, in de andere gemeente is het andersom, maar als we de stemmen op die partijen bij elkaar optellen, stijgen ze flink in de rangorde in de gemeenteraad. Als we de SP daar ook bij optellen, verandert dat plaatje niet.

In Sittard-Geleen, Bergen op Zoom, West Betuwe, Barendrecht, Medemblik en Hollands Kroon zou de gezamenlijke progressieve fractie niet langer zesde, vijfde, vierde of derde zijn, maar wordt zij de op één na grootste in de gemeenteraad. In Rijswijk en Het Hogeland zou een dergelijke fractie zelfs de grootste in de raad worden. Dit biedt een veel betere uitgangspositie bij de gesprekken over collegevorming en daarmee de mogelijkheid om meer tegenspel te bieden aan de behoudende, soms populistische krachten in de gemeente.

Het belang van de samenwerking voor een positie in het college van b&w is evident. In Sittard-Geleen en in West Betuwe had GroenLinks een goede uitslag gemaakt, maar te weinig zetels om onmisbaar te zijn in een meerderheidscollege. Wat dan blijkt te helpen is als de fracties van GroenLinks en de PvdA een bondje sluiten, zoals in Roermond en Bergen op Zoom is gebeurd. In Roermond kon de PvdA zo in het college de positie van GroenLinks versterken en het CDA uit de college houden. In Bergen op Zoom hebben ze een gezamenlijke wethouder kunnen binnenhalen en de grootste lokale partij naar de oppositie verbannen.

Beweging

Uit het succes van lokale partijen in middelgrote gemeenten kunnen landelijke partijen die lokaal actief zijn veel leren. Het is misschien een beetje onwennig voor gevestigde partijen als PvdA, GroenLinks en SP, maar het is belangrijk oog te hebben voor de behoefte die bij veel kiezers leeft om een lokaal gemotiveerde stem uit te brengen.

Bovendien willen kiezers op de kandidatenlijsten namen zien van mensen die ze kennen uit hun omgeving. En veel kiezers willen ook – misschien een beetje balorig – lekker niet stemmen op die partijen uit de Haagse wereld.

Een kiezer die zich sterk verbonden voelt met haar of zijn gemeente en zich vooral daardoor wil laten leiden, komt nu haast vanzelf uit bij de meestal nogal rechts georiënteerde lokale partijen uit. Een progressief alternatief ontbreekt vaak of is gemarginaliseerd. Maar als de klassieke progressieve partijen zich bundelen in een overkoepelende progressief-lokale lijst die ook onderdak biedt aan mensen die geen lid van een partij zijn, ontstaat er een serieuze nieuwe speler in de gemeentepolitiek.

De partijlogo’s van PvdA, GroenLinks en de SP zullen plaatselijk minder in beeld komen, maar het lijkt ons belangrijker in de gemeenteraden succesvol vorm te geven aan een brede, progressieve, groene, linkse beweging dan vast te houden aan etiketten en namen waar mensen zich, zeker op lokaal niveau, steeds minder bij betrokken voelen.

Noten

[1] Joan Smithuis, Paul Andriessen, Joop van den Berg, Lianne van Kalken, Pieter Maessen en Hugo van de Parre (2003). Van barricade naar bestuur. De doorbraak van de lokale partij. Boom Juridisch.
[2] Zie ook: Jantine Kriens, Lokale partijen zijn geen bedreiging maar een kans, S&D 2022/2.
[3] Bron: verkiezingsuitslagen.nl
[4] Zie ook: Simon Otjes, Stabiliteit en versplintering in het progressieve blok, S&D 2022/2.

Dossiers

Voor een thematisch overzicht van al onze artikelen en publicaties, zie onze dossiers

Steun de Wiardi Beckman Stichting

Veel van onze onderzoeksprojecten en publieke bijeenkomsten zijn mogelijk gemaakt door giften van donateurs. Ook S&D zouden wij niet kunnen maken zonder donaties.