Met het vertrouwen in de politiek lijkt het in Nederland relatief mee te vallen. Maar als je dieper kijkt, blijkt dat vooral onder mensen met praktisch werk het vertrouwen laag is. Omdat politici zo ver van hen afstaan, zijn ze extra kwetsbaar voor de grillen van de overheid. Beleid kan voor hen onvoorzien slecht uitvallen, en daar zijn ze zich van bewust.

Politiek vertrouwen heeft sinds jaar en dag de aandacht, niet alleen van politicologen, maar ook van politici en journalisten.[i] Enerzijds stelt al dat onderzoek naar politiek vertrouwen gerust: ondanks het heersende beeld in de media is er geen structurele daling in politiek vertrouwen.[ii] Nederland scoort internationaal gezien ook relatief hoog, namelijk in de Europese subtop.[iii] Anderzijds lijken deze cijfers niet te matchen met de aandacht voor en berichten over de boze burger.[iv]

Bovendien zijn alleen de gemiddelde trends geruststellend, uitgesplitst naar verschillende groepen zijn de cijfers dat niet. Zo geeft van de groep burgers met een vmbo-opleiding 50% aan voldoende vertrouwen te hebben in de politiek, terwijl dat onder wetenschappelijk opgeleiden 71% is. En partijvoorkeur laat nog grotere verschillen zien: van 83% met voldoende vertrouwen onder kiezers van de coalitie-partijen (VVD, D66, CDA, CU) tot 21% onder kiezers van rechtse oppositiepartijen.[v]

Er zijn aanwijzingen dat deze verschillen in vertrouwen zijn ingebed in heel andere belevingswerelden die groepen burgers hebben, met heel andere perspectieven op de politiek.[vi] Zo toont het recent verschenen SCP-rapport Eigentijdse Ongelijkheid[vii] aanzienlijke verschillen aan in maatschappelijke visie tussen de zeven onderscheiden klassen.[viii]

Politiek vertrouwen voor vier groepen in Amsterdam

In onderzoek voor het ministerie van Binnenlandse Zaken heb ik daarom onderzocht wat vertrouwen in politici betekent voor verschillende groepen burgers.[ix] Daarvoor heb ik focusgroep-gesprekken gevoerd met vier Amsterdamse groepen: advocaten van de Zuidas, ROC-studenten, marktkooplieden en senioren van een bridgeclub. Elke groep sprak ik drie keer, tweemaal najaar 2021, eenmaal najaar 2022.[x] Deze groepen mensen zijn bekenden van elkaar. Ik heb deze groepen gekozen omdat die verschillend zijn op drie belangrijke scheidslijnen: opleidingsniveau, leeftijd en mondialisering van de sector.

De resultaten wijzen erop dat deze groepen er fundamenteel verschillende politieke belevingswerelden op nahouden. Bovendien zijn er, naast overlap, ook zorgwekkende verschillen tussen de groepen in de betekenis die politiek vertrouwen voor hen heeft. Dat deze verschillen er al zijn in de regio Amsterdam, maakt het waarschijnlijk dat er in Nederland nog andere betekenissen van vertrouwen van belang zijn.

Criteria voor (gebrek) aan vertrouwen

Sommige redenen om vertrouwen in politici te hebben, worden in alle groepen genoemd. Men heeft vertrouwen in politici die het kabinet kritisch volgen, bevlogen zijn, eerlijk zijn, consequent zijn of goede beleidskeuzes maken. Opvallend is het verschil dat zowel de advocaten als de ROC-studenten maken tussen vertrouwen omdat politici consequent zijn, en het met standpunten eens zijn.

Advocaat1: ‘Ik vind Wilders echt een goed voorbeeld daarvan. Die is volgens mij echt heel goed als politicus. Ik denk dat hij echt te vertrouwen is, ja en ook goed is in zijn werk, maar ik zou niet op hem willen stemmen.’

[…] ‘Ik denk echt dat als hij 76 zetels heeft, dat hij alles gaat doen wat hij belooft.’

Ook bij weinig vertrouwen zien we overeenkomsten tussen de groepen. Men heeft weinig vertrouwen in politici die gericht zijn op hun eigen carrière, die niet eerlijk zijn, die zich niet aan hun beloftes houden en die niet weten wat leeft. Opvallend is dat alle groepen de manier van aandacht vragen en politiek bedrijven (met cabareteske of schofferende taal) negatief ervaren.

ROC-student: ‘Kijk, ik geloof ook wel dat er wel politici tussen zitten die echt menen wat ze zeggen. Maar bij de meeste denk ik meer van ja… ze zeggen van alle shit om stemmen te krijgen.’

Markt6: ‘Elkaar schofferen, uitmaken voor wat dan ook. Dan denk ik: ja jongens, als dat ons voorbeeld is… Dat is geen fatsoen!’

Markt3: ‘Dat noemen ze politiek.’

Markt6: ‘Ja verschrikkelijk.’

Verschillen tussen de groepen zijn er ook. Onder de praktisch opgeleide burgers (groepen Markt en ROC) horen we regelmatig dat men weinig vertrouwen heeft in politici vanwege de traagheid en inefficiëntie van de politiek, de misleiding bij verkiezingen en de taaltrucjes waarmee politici de waarheid ontwijken. Deze burgers vinden de manier waarop de politiek werkt veel problematischer dan de theoretisch opgeleiden. Het politieke bedrijf, met (schier) eindeloze debatten en loze beloftes, staat ver af van de praktisch opgeleiden. Ze vinden ook veel stelliger dat politici misleidend zijn.

Markt2: ‘Ik vind ook dat ze zich wel allemaal, omdat ze zo goed kunnen lullen, dat ze zich overal gauw weer uit lullen. Dat ze er geen actieve herinnering aan hebben, of weet ik veel wat. En ze gebruiken allerlei woorden dat ik denk: waar gaat dit eigenlijk over?’

[…] Markt5: ‘Dat is toch ook een sport als je… gewoon daar 24 uur kan vergaderen en dan constant praten maar niks zeggen. Dat doen ze.’

ROC-student: ‘Het enige wat ik wil toevoegen is: veel misleiding. Tijdens de campagnes is er ook zo veel beloofd en ook voor alle mensen die zijn getroffen, zeg maar voor, die zeg maar betaald hadden voor de kinderopvang en dat soort dingen. Ze zeggen letterlijk al een jaar van we zetten geld aan de kant voor dat soort mensen, maar er gebeurt niks. Dus hetzelfde als vorige keer eigenlijk, geen vertrouwen in de politiek.’

Maar ook voelen de praktisch opgeleiden zich slecht gerepresenteerd. Bij de Marktgroep zorgt dat ervoor dat deze zelfbenoemde ‘onderlaag’ zich kwetsbaar acht voor de grillen van de overheid. Sommige regelingen die uit de lucht komen vallen, treffen hen hard. En omdat politici zo ver afstaan van hun wereld kan beleid (onvoorzien) slecht voor deze groep uitpakken. Dit komt omdat politici niet snappen hoe het is om in armoede te leven.

Moderator: ‘Oké, [Markt4] zei ja ze luisteren wel naar de bovenlaag, maar ze weten niet wat er leeft bij de onderlaag. En toen zei jij [Markt3], oh ze weten het wel, maar ze doen er niks mee. Wie deelt die mening van [Markt3]? Want dat is eigenlijk nog een graadje erger natuurlijk.’

Markt7: ‘Ja, zou kunnen.’

Markt4: ‘Ja ik denk dat het wel, ze weten bijvoorbeeld wel van dat die onderlaag maar, hoeveel hadden we gezegd, 1200, 1400 euro in de maand verdienen en dat een beetje huur al gauw op 600 euro zit. Dus dat weten ze wel, maar het lijkt niet alsof de situatie doordringt als je daarin moet leven. Dat is hetzelfde als je weet dat er een kind van drie op een kruispunt speelt en dat je denkt van ja, maar ik moet eerst even dat andere stoplicht regelen.’

Bij de ROC-studenten overheerst een beleving van politiek buitenspel staan en geen invloed hebben. Een duidelijke rol daarbij spelen ongelijkheid in het onderwijssysteem en discriminatie in de samenleving. Sommigen lijken al afgehaakt van het politieke systeem.

ROC2: ‘Ik ben er los van.’

Moderator: ‘Je bent er los van?’

ROC2: ‘Ja, gewoon zo, ik ben er los van. Ik hou me er niet van bezig.’

ROC4: ‘Boeit je niet echt…’

ROC2: ‘Nee, niet dat het me niet boeit maar… ik hou me er gewoon niet mee bezig. Sowieso, kijk ik heb helemaal geen vertrouwen bij alles ingevuld, dus ik hou me er niet mee bezig dus ik hoef ze ook niet te vertrouwen. Ik stem niet, mocht ook niet eigenlijk toen dat kon. Ik heb nog nooit te maken gehad met de politiek, met de politie en rechtbank… Ik hoef me er niet mee bezig te houden.’

ROC11: ‘Ikzelf vind dat ze doen alsof we een keuze hebben terwijl we dat niet hebben. Ze doen alsof we wat te zeggen hebben terwijl we dat niet hebben eigenlijk. Net zoals, we mogen gaan stemmen maar uiteindelijk hebben we zo te zeggen niets te zeggen. Je stemt misschien op iemand, maar ja…’

Onder de theoretisch opgeleide burgers horen we daarentegen vaak dat politici goede intenties hebben. Zij wijzen er ook op dat het (met de politiek) in Nederland vergeleken met het buitenland goed gaat. Voor theoretisch opgeleiden is eerder het politieke systeem, met te veel eenmansfracties en aandachtstrekkers in het parlement, een reden voor weinig vertrouwen.

Politieke belevingswerelden van sociale groepen

Het onderzoek brengt ook de politieke belevingswerelden van de vier groepen in kaart. Public Cinema heeft hier cartoons bij gemaakt. We zien dat achter kleine verschillen in cijfers fundamenteel andere politieke belevingswerelden schuilgaan.

Karakteristiek voor de Advocaten is hun hoge vertrouwen in politici, hun procedurele opvatting van vertrouwen en hun internationale blik. In figuur 1 zien we daarom Nederland als een klein eilandje van voorspoed en rustig politiek debat. In de rest van de wereld gaat het een stuk minder goed toont de cartoon. Dit internationale perspectief is wat we ook bij deze groep theoretisch opgeleide winnaars van de mondialisering zouden verwachten. Dit komen we bovendien niet in de andere groepen tegen. Desgevraagd geven de ROC- en Marktgroep aan het niet eens te zijn met deze cartoon. Dat het elders nog slechter gaat, mag geen excuus zijn om problemen in Nederland niet aan te pakken.

Figuur 1: Politieke belevingswereld advocaten (beeld: Public Cinema)

advocaten 

De Bridgers zijn kritischer over de politiek dan de Advocaten, maar hebben duidelijk meer vertrouwen dan de praktisch opgeleiden. Ze hebben vooral systeemkritiek. Het aantal partijen is te groot, de lawaaipapegaaien eisen te veel media-aandacht en de politiek heeft te weinig empathie met kwetsbare groepen. Tegelijkertijd staan zij zelf ook ver van die groepen af.

De cartoon over de Bridgegroep in figuur 2 toont het parlement. We zien daar veel verschillende fracties, ja-knikkers, veel strijd en geroep om aandacht en zelfs een clown. De andere groepen kunnen zich vaak vinden in deze cartoon, al is het wel overdreven horen we. Sommigen in de ROC-groep en de Marktgroep vinden het ook niet overdreven. ‘Ze zijn vaak wel meer bezig met zichzelf omhoog te werken en anderen omlaag dan iets anders’, klinkt het in de Marktgroep.

Figuur 2: politieke belevingswereld bridgers (Beeld: Public Cinema)

bridgers 

De cartoon over de Marktgroep (Figuur 3) laat hen zien in een overstroming. De politici in de cartoon hebben geen last van het water want bij hen is het droog. Op hulpgeroep reageren de politici niet of alleen met een paraplu. De Marktgroep voelt zich roepende om meer bestaanszekerheid (al nemen ze zelf die term niet in de mond). Ze zien dat de politiek mijlenver van hen afstaat. Politici hebben geen idee wat ‘de gewone man’, ‘de onderlaag van de samenleving’, meemaakt en nodig heeft. De ROC-groep herkent de cartoon over de marktgroep wel maar ziet zichzelf minder als financieel kwetsbaar omdat ze nog studeert.

De Bridgegroep en de Advocaten reageren uitgesproken en tegenovergesteld op de cartoon van de Marktgroep. De Bridgers vinden het ‘heel triest’ en menen dat er machteloosheid vanaf straalt. Zij ervaren die zelf niet maar kunnen zich er wel in verplaatsen, ‘Zeg maar de mensen die in onze democratie niet aan bod komen.’ De Advocaten vinden echter dat vooral de Marktgroep te veel klaagt. Ze kunnen en moeten zelf meer aan hun eigen positie doen. En niet anderen of de politiek de schuld geven. Ook benadrukken de Advocaten dat je het in Nederland eigenlijk niet slecht kan hebben.

Figuur 3: politieke belevingswereld marktpersoneel (Beeld: Public Cinema)

marktpersoneel

 

In de cartoon over de ROC-studenten (figuur 4) zien we de politiek achter een muur waar de studenten niet overheen kunnen. Sommigen proberen het wel, anderen niet meer, die keren zich af van de politiek. Bovendien worden ze misleid met een cadeautje. Een voorbeeld dat ze noemden is een belofte van GroenLinks in de verkiezingscampagne van 2021: € 10.000 voor alle 18-jarigen. Dat daar niks van terecht is gekomen, rekenen ze deze partij aan.

De ROC-studenten zien zichzelf als achtergesteld in het systeem: het onderwijssysteem, dat hen te weinig kansen geeft en niet op waarde schat, het politieke systeem, waarin hun stem niet wordt gehoord en waarin ze worden misleid, en de samenleving, waar ze vaak discriminatie ervaren. De Marktgroep herkent de moeilijke doorstroom in het onderwijs als probleem, de Bridgers en Advocaten vinden deze cartoon schrijnend.

Figuur 4: politieke belevingswereld ROC-studenten (Beeld: Public Cinema)

roc-studenten

 

Als we de cartoons vergelijken kunnen we concluderen dat de praktisch opgeleiden - de Marktgroep en de ROC-studenten - ongelijkheid ervaren in het politiek systeem, waarin zij zich misleid en niet gerepresenteerd voelen. Dit komt overeen met de bevindingen in het onlangs verschenen rapport naar de lage opkomst in sommige Amsterdamse wijken.[xi] Het illustreert ook wederom dat de standpunten van hogere inkomensgroepen beter vertegenwoordigd zijn in de Nederlandse politiek.[xii]

Implicaties

De bevindingen hebben implicaties voor hoe we cijfers over politiek vertrouwen interpreteren en voor de politiek. Ten eerste blijkt achter de gemiddelde cijfers van politiek vertrouwen een scala aan redenen schuil te gaan om wel of geen vertrouwen te hebben. Daarnaast verschillen deze vertrouwenscriteria tussen groepen burgers. Bovendien laten de politieke belevingswerelden van sommige groepen een sombere blik op de politiek zien die moeilijk te veranderen lijkt.

Directe implicaties voor de politiek zijn er ook. Politici zouden er goed aan doen cabaretesk en schofferend gedrag te vermijden. Daarnaast is het zorgelijk dat het politieke bedrijf ver af staat van de praktisch opgeleiden. Zij zien lange debatten en taaltrucjes als tekenen van inefficiëntie en oneerlijkheid. Ook rekenen ze het politieke partijen aan als zogenaamde proefballonnen niet ten uitvoer worden gebracht. Daarnaast worden praktisch opgeleiden onzeker van de ervaren afstand tot de politiek. Omdat politici hun wereld niet begrijpen, heeft marktpersoneel zorgen over mogelijke nieuwe maatregelen. Politici snappen namelijk niet hoe beleid in hun leven uitwerkt, geven ze aan. Politici zouden er goed aan doen de verbinding met deze groepen op te zoeken.

Positief is dat er in alle groepen mensen zijn die zeggen dat ze graag vertrouwen wíllen hebben, soms tegen beter weten in. Omdat dat prettiger is, of omdat ze dat zien als hun burgerplicht. Daarnaast geven de respondenten aan dat ze ook vertrouwen (kunnen) hebben in politici waar ze nooit op zouden stemmen. Hierbij is het belangrijkste dat politici trouw blijven aan hun principes en hun beloftes. Vertrouwen is dus een veelkoppig verschijnsel, en niet één-op-één gekoppeld aan de politieke inhoud.

Implicaties voor politieke partijen

Ten slotte rijst de vraag welke implicaties deze verschillende wereldbeelden hebben voor politieke partijen. Twee punten zijn hierbij van belang. Ten eerste vormen de uiteenlopende politieke belevingswerelden een belangrijk probleem voor elke brede politieke partij die ambieert burgers uit alle hoeken en lagen van de samenleving bij elkaar te brengen. De PvdA ziet zich zo geconfronteerd met uiteenlopende ervaringen, verwachtingen en beoordelingscriteria van de groepen die zij graag allemaal vertegenwoordigt. Vooral het verbinden en vertegenwoordigen van zowel praktisch als theoretisch opgeleiden blijkt op basis van dit onderzoek een uitdaging. Uit dit onderzoek blijkt dat het politieke bedrijf aanzienlijk verder afstaat van praktisch dan van de theoretisch geschoolden, dat de eerste groep zich vaker en sterker stoort aan (taal)trucjes en (campagne)beloftes. Bovendien ervaart de eerste groep (financiële) onzekerheid ten gevolge van de politieke besluitvorming, maar de tweede niet.

Ten tweede is er weliswaar ook een thema waarop sommige theoretisch opgeleiden en praktisch opgeleiden elkaar vinden, namelijk als het gaat om oorzaken van ongelijkheid, maar hierbij zien we twee tegenovergestelde perspectieven. Enerzijds wijzen sommigen bij ongelijkheid op de rol van sociale structuren en instituties, zoals ongelijkheid in het onderwijs en in de politieke vertegenwoordiging. Daarmee zien ze maatschappelijke structuren als oorzaak voor individuele problemen. Dit treffen we aan in beide groepen praktisch opgeleiden, en bij de bridgende senioren die in de meerderheid uitgesproken links georiënteerd zijn.

Anderzijds wijzen de advocaten op de eigen verantwoordelijkheid van burgers, die niet bij alle tegenslag kunnen verwachten dat Den Haag dat voor hen oplost. Dit van oudsher centrum-rechtse uitgangspunt legt de nadruk op individuele verantwoordelijkheid en persoonlijke kansen.

Dit zijn twee manieren om naar ongelijkheid te kijken, die we kunnen associëren met sociaaleconomisch linkse versus rechtse standpunten, en die allesbehalve nieuw zijn. Het herkennen van sociologische oorzaken achter individuele omstandigheden beschreef Mills als ‘sociologische verbeelding’.[xiii] Het gebrek aan deze verbeelding was ook een centrale uitkomst in het boek van de beroemde socioloog Abraham de Swaan Een boterham met tevredenheid (1972). Hierin beschreef hij hoe de (fabrieks)arbeiders in zijn ogen onterecht tevreden waren met hun leven en werk, omdat ze zichzelf de verantwoordelijkheid toedichtten van hun moeilijke omstandigheden.

Voor een partij als de PvdA biedt dit aanknopingspunten om brede groepen burgers aan te spreken, namelijk door het vooropzetten van de maatschappelijke oorzaken van ongelijkheid en bestaansonzekerheid.

Noten

[i] Deze tekst is een bewerking van een blog dat 10 februari 2023 verscheen op stukroodvlees.nl.
[ii] van Ham, C., et al. (Reds.) (2017). Myth and reality of the legitimacy crisis: Explaining trends and cross-national differences in established democracies. Oxford University Press.
[iii] Torcal, M. (2017). Political trust in western and southern Europe. In: Zmerli, S. en van der Meer, T. (Reds.) Handbook on political trust (pp. 418-439). Edward Elgar Publishing.
[iv] De Lange, S., & Zuure, J. (2018). # Woest: de kracht van verontwaardiging. Amsterdam: Amsterdam University Press.
[v] Miltenburg, E. et al. (2022). Burgerperspectieven 2022|2. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
[vi] Cramer, K.J. (2016). The politics of resentment: Rural Consciousness in Wisconsin and the Rise of Scott Walker. Chicago: University of Chicago Press; Hochschild, A.R. (2016). Strangers in their own land: Anger and mourning on the American right. New York: The New Press.
[vii] SCP (2023). Eigentijdse ongelijkheid. Den Haag.
[viii] Niet alleen zien we veel minder vertrouwen in medeburgers als de politiek naarmate men tot een lagere sociale klasse kan worden gerekend, ook zien we meer steun voor toenemende immigratie of Europese eenwording naarmate men tot een hogere sociale klasse kan worden gerekend.
[ix] Ministerie van BZK/UvA (2022). Eefje Steenvoorden. Woorden zeggen meer dan cijfers.
[x] Het doen van meerdere rondes gesprekken heeft verschillende voordelen. Het de vertrouwelijkheid in de groep en naar de moderator en het biedt de mogelijkheid de groepen elkaars standpunten voor te leggen om zo verschillen en overeenkomsten tussen de groepen vast te stellen. Bovendien biedt het de mogelijkheid om de resultaten te valideren, dat wil zeggen te checken of de conclusies van de onderzoeker herkenbaar zijn voor de mensen zelf.
[xi] Vermeulen, F., Kaulingfreks, F. & Redan, S. (2023). Lage lokale betrokkenheid en grote ongelijkheid. Onderzoek naar opkomst bij Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen. https://openresearch.amsterdam/nl/page/91442/rapport-lage-betrokkenheid-en-grote-ongelijkheid
[xii] Hakhverdian, A., & Schakel, W. (2017). Nepparlement? Een pleidooi voor politiek hokjesdenken. Amsterdam University Press.
[xiii] Mills, C. W. (1971[1959]). The Sociological Imagination. Londen: Oxford University Press.

Dossiers

Voor een thematisch overzicht van al onze artikelen en publicaties, zie onze dossiers

Steun de Wiardi Beckman Stichting

Veel van onze onderzoeksprojecten en publieke bijeenkomsten zijn mogelijk gemaakt door giften van donateurs. Ook S&D zouden wij niet kunnen maken zonder donaties.