De vooruitgangsagenda wordt door veel mensen buiten ‘het Westen’ niet meer kritiekloos gedeeld. Wie de voedingsbodem voor terreur weg wil nemen, zal zich daarom ook in mensen moeten verplaatsen.
Terwijl president Bush na elf september al sprak van een ‘war on terror’, namen president Hollande en premier Rutte pas onlangs — naar aanleiding van de terreuraanslagen op 13 november 2015 in Parijs — het woord ‘oorlog’ in de mond.1 Over de precieze betekenis daarvan valt te twisten. Feit is dat de frequentie van terroristische aanslagen in het Westen en daarbuiten de afgelopen vier jaar behoorlijk omhoog is gegaan, en het jaar 2016 is met aanslagen in Parijs en Brussel ook weer erg slecht begonnen. Over het waarom bestaat vanzelfsprekend veel onduidelijkheid.