Respect is het fundament van een sociaal-democratische samenleving
De PvdA kent een lange traditie van beginselprogramma’s. Het eerste verscheen in 1947, het laatste is het Beginselmanifest uit 2005. Sociaal-democraten kunnen altijd terugvallen op hun beginselen. Maar bedoelen we er altijd hetzelfde mee? Hoe leg je uit waar de PvdA voor staat zonder het alleen te hebben over concrete maatregelen, zoals een Prins Bernhard-belasting of meer geld voor het onderwijs? In deze serie vragen we telkens een auteur om te schrijven over het beginsel dat hij of zij het belangrijkste vindt. Of om een nieuw beginsel voor te stellen.
Door: Luna Koops
Luna Koops is natuurkundestudent, oud-voorzitter van de Jonge Socialisten en was bestuurslid bij FNV Jong
Als ik wakker word, word ik wakker in een land dat ik steeds minder herken. Het Nederland van 2021 is het Nederland van tandenborstels tellen, verboden cadeautjes aan arme mensen en wanhopige ouders die genaaid worden door het systeem. Het liberalisme heeft onze samenleving vergiftigd: de meeste mensen vinden het normaal om hun medemens – via het systeem – zo hard aan te pakken en vooral jongeren lijken het liberalisme volledig geïnternaliseerd te hebben: ‘dit is nou eenmaal hoe het werkt’. Niet fatsoenlijk kunnen wonen, loyaliteit aan een werkgever die geen moer om jou geeft en het standaard wantrouwen in elkaar.
De sociaal-democratie vertelt met haar beginselen een ander verhaal: solidariteit berust op empathie, gelijkwaardigheid, op wederzijds begrip en vrijheid, op vertrouwen. Maar de manier waarop wij met elkaar omgaan in de samenleving getuigt meer van een gebrek aan empathie, vertrouwen en begrip. Het is daarom tijd voor een nieuw beginsel van de PvdA: respect voor je medemens. Dat zit in beleid, maar ook in cultuur en vormt eigenlijk de kern van het sociaal-democratisch gedachtegoed.
Als we mensen die het minder hebben niet respecteren dan is de stap om mensen bij elke stap dwars te zitten, te treiteren en leeg te trekken niet zo groot. Maar als je iemand respecteert dan stuur je niemand langs om tandenborstels te tellen, je laat ouders die je respecteert niet omkomen in de schulden en je verbiedt cadeautjes of een gratis tas boodschappen niet voor iemand die je respecteert.
De bijstand is voor mij niet zo’n ver-van-mijn-bed-show als voor de meeste Nederlanders: mijn vader was na de economische en financiële crisis van 2008-2015 langdurig werkloos en moest dus (over)leven van een bijstandsuitkering. Overleven is daarin het werkwoord, want een vetpot is de bijstand niet. Dat is soms lastig uit te leggen: voor veel mensen mensen is de werkloze een uitkeringstrekker die profiteert van het systeem en van mensen die wel werken.
Dit alles, ondanks het feit dat werkloze mensen vaak wél werk hebben gehad, ondanks het feit dat zij niet zelden een belangrijke functie vervullen in hun gemeenschap. Mensen in de bijstand zijn slachtoffer van een economisch systeem dat elke zes tot acht jaar instort, van een samenleving die te snel beweegt en van allerlei andere omstandigheden die kunnen leiden tot werkloosheid.
De minachting voor mensen in de bijstand begon – ook bij onze eigen PvdA – bij de verhalen eind vorige eeuw over vrijwillig werklozen. In 1990 sprak PvdA-fractievoorzitter in de Tweede Kamer Thijs Wöltgens hierover in het Reformatorisch Dagblad. Het zou ‘te gek voor woorden’ zijn dat er honderdvijftigduizend vacatures waren terwijl er ook driehonderdduizend werklozen waren. Of die werkloze mensen wel geschikt waren voor die banen? Niet relevant! Het verhaal was duidelijk: ‘werkweigeraars’ moesten gestraft worden. Het is dan ook niet zo verrassend dat we nu zo hard omgaan met mensen in de bijstand: één tandenborstel teveel en je zit morgen zonder brood.
Ook feminisme gaat over respect. Waarom pleiten wij voor het dichten van de loonkloof? Waarom verzetten wij ons tegen straatintimidatie? Wij zijn voor gelijkwaardigheid, en dat begint bij respect voor de ander. Straatintimidatie getuigt van een gebrek aan respect voor vrouwen, de loonkloof eveneens: iemand die je respecteert, betaal je fatsoenlijk. Dat vrouwen in Nederland minder respect genieten zie je ook terug in het dagelijks leven. In vergaderingen moet ik regelmatig zeggen ‘ik ben aan het woord’ en bij de dokter moeten vriendinnen vaak veel werk verzetten voordat hun klachten serieus genomen worden.
Het beginsel respect is ook buitengewoon relevant voor de discussie omtrent het minimumloon. In een land waar de levenskosten harder stijgen dan het minimumloon is het relevant om het te hebben over de hoogte van dat minimumloon. Dat debat verzandt maar al te vaak in een discussie over hoe ondernemers dan moeten rondkomen. Een vreemde discussie, want het gaat immers over een minimumloon waarmee je in de huidige woningmarkt eigenlijk niets kunt beginnen. Rondkomen is voor mensen die werken voor een minimumloon een droom, geen realiteit.
Elke arbeider verdient respect, zowel de vakkenvuller bij de Albert Heijn als de beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. Ze zorgen er allemaal voor dat onze samenleving draait, dus moeten ze allemaal kunnen rondkomen. Franklin Delano Roosevelt, Amerikaanse president tijdens de grote depressie, verwoordde dit mooi: ‘It seems to me to be equally plain that no business which depends for existence on paying less than living wages to its workers has any right to continue in this country. By "business" I mean the whole of commerce as well as the whole of industry; by workers I mean all workers, the white collar class as well as the men in overalls; and by living wages I mean more than a bare subsistence level-I mean the wages of decent living.’
Wel oog hebben voor de winst van de ondernemer, maar geen oog hebben voor de minimumloonarbeider getuigt van een gebrek aan respect.
Ondanks het toeslagenschandaal en de ophef over de cadeautjes aan bijstandsgerechtigden is er in Nederland nog geen breed besef dat alle mensen met respect moeten worden behandeld door de maatschappij. Respect is noodzakelijk om een maatschappij te scheppen waarin iedereen een menswaardig leven kan leiden. Zolang dat niet zo is, hebben wij als sociaal-democraten nog veel werk te verrichten.