Half juni was daar opeens ‘Samen uit de crisis’, een initiatief van veelal jongere, politiek actieve burgers die over de grenzen van politieke partijen heen hun krachten bundelen. Met laagdrempelige acties, campagnes, webinars en petities oefenen ze druk uit om zo op concrete onderwerpen de politieke agenda’s bij te sturen.
Door: Sara Murawski, Jurjen van den Bergh, Mirthe Biemans, Wimar Bolhuis, Erik Hormes, Gerard Rinse Oosterwijk en Sybren Kooistra. Namens de burgerbeweging Samen uit de Crisis (www.samenuitdecrisis.nl)
Een opvallend hoofdredactioneel commentaar van Het Financieele Dagblad (23 juni jl.): ‘Het zijn juist maatschappelijke doelen die verder reiken dan […] economische die […] overheidsingrijpen rechtvaardigen en er draagvlak voor creëren in de samenleving. Dat geldt voor klimaateisen evenzogoed als voor voorwaarden ten aanzien van belastinggedrag van bedrijven die de hand ophouden bij de overheid.’ Inderdaad: de krant van het bedrijfsleven en de financiële markten pleit voor een omslag bij bedrijven op het gebied van duurzaamheid en belastingmoraal in ruil voor staatssteun. Dat instituten die toch niet bepaald links van signatuur zijn pleiten voor systeemverandering – De Nederlandse Bank, het Centraal Planbureau en ABN-AMRO kwamen met soortgelijke aanbevelingen – laat zien dat breed is doorgedrongen dat het zo niet langer kan.
We kunnen tot vervelends toe Bob Dylan aanhalen (‘The times they are a-changin’), maar er ligt een echte kans om een andere weg in te slaan. Terwijl de lockdown-maatregelen in rap tempo versoepeld worden, wordt in de wandelgangen alvast voorzichtig gefluisterd over hoe ‘de koek’ straks, tijdens Prinsjesdag, verdeeld gaat worden. Daar waar de eerste steunmaatregelen van het kabinet deels lovenswaardig waren, blijft het nu echter akelig stil over de langetermijnuitdagingen die ons te wachten staan.
De fundamentele vragen moeten op tafel. Welke zaken zijn te belangrijk om over te laten aan de markt? Hoe zorgen we ervoor dat iedereen in Nederland voorzien is in basisbehoeftes, zoals goed werk, menswaardige zorg, een duurzame woning, fatsoenlijk onderwijs? Welk beleid is vereist om de strijd aan te binden met ongelijkheid en klimaatverandering – twee andere pandemieën die al een poos verontrustend aan onze deuren rammelen?
De burgerbeweging Samen uit de Crisis wil samen met zoveel mogelijk Nederlanders een antwoord formuleren op deze vragen. Het samenwerkingsverband is ontstaan in reactie op alle gebeurtenissen die volgden op de corona-uitbraak, variërend van de vrijwel onmiddellijke toezegging van het kabinet om KLM koste wat het kost te redden tot de al even vlotte steun vanuit de bevolking aan zorgverleners en andere cruciale beroepen. Samen uit de Crisis verenigt activisten, wetenschappers en betrokkenen uit het maatschappelijk middenveld en biedt een platform aan alle burgers die zich willen mengen in het debat over crisismaatregelen, die campagnes willen starten en hun stem willen laten horen in het Torentje, straks bij Prinsjesdag en erna.
De komende maanden zijn cruciaal als het gaat om de toekomst van Nederland: elke beslissing die de overheid nu neemt heeft gevolgen voor onze samenleving en economie, nu én straks. Er is een langetermijnvisie nodig die ons niet alleen eerlijk en groen uit de crisis doet komen, maar ook de fundamenten legt voor een toekomstbestendige samenleving.
De coronacrisis legt de weeffouten van ons systeem bloot. De mensen die het al moeilijk hadden worden het zwaarst getroffen. Zonder goede woning, zeker inkomen en een gezond gestel is deze tijd een hard gelag. Niet voor niets pleitten de drie planbureaus op het hoogtepunt van de crisis ervoor om extra oog te hebben voor de mensen die ook vóór de crisis nauwelijks het hoofd boven water konden houden. En na de lockdown wordt het niet zomaar beter. De voorspellingen over de economische recessie die op de coronacrisis zal volgen, worden steeds zwartgalliger. Zo ook in Nederland, waar het Centraal Planbureau een krimp van ruim 6% voorspelt, en een verdubbeling van de werkloosheid in 2021.
Het CPB voorspelt ook dat in het geval van matig herstel (de zogenoemde basisraming) de werkloosheid verder oploopt, tot 7% in 2021. We komen dan op 645.000 werklozen, ongeveer hetzelfde aantal als op het hoogtepunt van de vorige recessie in 2014. Maar toen ging de oploop geleidelijk. Nu gaan we een verdubbeling van de werkloosheid in twee jaar tegemoet, aangezien de werkloosheid in 2019 nog 3,4% (314.000 werklozen) was. Deze klap is veel sneller en groter, en kan daarmee zomaar het grootste probleem van de komende kabinetsperiode worden. In het geval van een tweede corona-golf in het najaar, zou de werkloosheid zelfs tot boven de 10% kunnen oplopen – een ongekend percentage voor Nederlandse begrippen.
Dit betekent dat een flink actiever werkgelegenheidsbeleid vanuit de overheid nodig is, en dat een ruime invoering van de basisbaan snel en prominent op de politieke agenda moet komen te staan. Niets doen betekent op middellange termijn een flinke daling van de binnenlandse consumptie en op langere termijn het optreden van hysterese (het verminderen van de vaardigheden en daarmee productiviteit van de werkloze arbeidskrachten).
Directeur van het Nibud Arjan Vliegenthart pleitte recent met een knipoog naar het ‘hou vol’ van RIVM-viroloog Jaap van Dissel voor een langdurig stutten van de huishoudportemonnee door de overheid en een oplossing voor de schuldenproblematiek in Nederland. Veel woningbouwcorporaties en banken hebben weliswaar betaalpauzes ingelast voor hun klanten, maar dat geld moet op den duur wel betaald worden. Hoe doe je dat als je geen werk hebt? Als dat niet lukt betalen niet alleen de mensen die het betreft daarvoor een hoge prijs, maar wij allemaal. Als de bankensector moet gaan afschrijven op uitstaande leningen bij duizenden burgers en bedrijven en als gevolg daarvan de kredietverlening terugschroeft, kan via de problematiek in de financiële sector de reële economie nog harder geraakt worden dan het basispad, zo waarschuwt het CPB.
Onderzoek toont daarnaast keer op keer aan dat mensen die schuldenproblemen hebben minder productief zijn op hun werk, meer gebruikmaken van de gezondheidszorg et cetera. Er ligt een principiële keuze voor of mensen koste wat het kost hun schulden moeten terugbetalen, en of de kosten die hiermee gepaard gaan dat waard zijn, aldus Vliegenthart. Schuldsanering en het voorkomen van (oplopende) schulden zouden daarom prioriteit moeten krijgen – zeker in crisistijd.
Wat is er nodig om eerlijk en groen uit de crisis te komen, en tegelijkertijd te bouwen aan een toekomst waarin de samenleving veerkrachtiger is en mensen meer bestaanszekerheid hebben? Samen uit de Crisis doet voorstellen op vijf terreinen: een sterke publieke sector, een fatsoenlijk inkomen voor iedereen, eerlijke eisen aan grote bedrijven, groene investeringen en de bescherming van onze grondrechten en democratie.
Een sterke publieke sector
De roep om een sterke publieke sector en een betrouwbare overheid heeft zelden zo hard geklonken als nu. Het feit dat heel veel mensen een beroep konden doen op steun via de Tozo-regeling zonder dat ze daarvoor schoenendozen vol bewijs moeten aanleveren, staat in schril contrast met de debacles rondom de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst. De situatie dat de overheid uitgaat van de goede wil van mensen moet het nieuwe normaal worden. Daarnaast maakt de coronacrisis pijnlijk duidelijk dat er terreinen zijn die we niet over zouden moeten laten aan de markt, en dat de overheid moet zorgen voor voldoende buffers van vitale goederen, zoals medische producten en apparatuur en voedingsmiddelen.
Degenen die onze samenleving draaiende houden, zoals zorgverleners, leraren en politieagenten, zijn jarenlang geconfronteerd met bezuinigingen, reorganisaties en stelselwijzigingen. In hun werk kregen ze te maken met steeds meer verplichte formulieren en steeds minder zeggenschap. Hoeveel tijd blijft er over voor hun raison d’être: zorgdragen voor hun medemens? In plaats van de eenzijdige focus op efficiëntie en rendement zou de overheid mensen in staat moeten stellen hun beroep fatsoenlijk en met trots te kunnen uitoefenen.
Tijdens deze crisis wreekt zich een andere crisis: het schrijnende tekort aan betaalbare woningen. Thuisblijven was geen pretje voor te krap wonende gezinnen en ook niet voor de vele mensen die inwonen bij vrienden of familie. Om nog maar te zwijgen over de schrijnende positie van degenen die überhaupt geen dak boven hun hoofd hadden. Het recht op goed wonen is jarenlang door de overheid verwaarloosd vanuit de gedachte dat de markt het wel zou oplossen. Daardoor zijn woningen zo schaars geworden dat reeds onbetaalbare woningen zelfs in deze crisis nog in prijs bleven stijgen.
Door nu te investeren in de bouw van betaalbare woningen krijgen de werkgelegenheid en economie een grote en noodzakelijke impuls. Tegelijk wordt dan ingelopen op de woningtekorten en wordt perspectief geboden aan ruim een half miljoen woningzoekenden.
Nieuwe inkomenspolitiek
Het is pijnlijk dat de beroepen die tijdens de lockdown als onmisbaar werden bestempeld, vaak slecht betaalde banen zijn. Toch lukt het zelfs in een pandemie niet om de zorgmedewerkers van een hoger loon te voorzien. Er is een duidelijke parallel met de discussie de afgelopen jaren over de lerarensalarissen. Zij die het meest van waarde zijn in onze maatschappij, krijgen daar het minst voor terug. Er is dringend behoefte aan een andere inkomenspolitiek.
In tegenstelling tot wat de neoklassieke economen ons lange tijd deden geloven, schaadt een te grote ongelijkheid de economische en maatschappelijke ontwikkeling. Keer op keer blijkt uit onderzoek dat armoede niet motiveert, maar veeleer afremt. Nederland is van oorsprong een egalitair land, maar ook hier verdienen topmanagers ruim honderd keer het salaris van een gemiddelde werknemer. En bezit de rijkste één procent inmiddels een derde (!) van het totale private vermogen. Ondertussen stijgt het aantal werkende armen.
Dit is een ontwikkeling die van bovenaf gestopt moet worden door topinkomens en hoge vermogens meer te belasten. En die aan de bodem gestut moet worden door het minimumloon te verhogen, zoals ook de FNV bepleit met de voor14-campagne. Een eerlijkere welvaartsdeling begint met de sterkste schouders de zwaarste lasten te laten dragen door een tijdelijke crisisbelasting op de hoogste vermogens en topinkomens in te stellen.
De logica van de ondergrens van een uurloon van € 14 euro per uur moet ook gelden voor het minimumtarief voor alle (schijn-)zelfstandigen. Zij moeten minimaal 14 euro per uur overhouden na pensioenafdrachten en een collectieve verzekering voor ziekte en arbeidsongeschiktheid. De flexibilisering van de arbeidsmarkt is een uit de hand gelopen probleem – ook dat toont de coronacrisis aan. Flexibele arbeid wordt in Nederland door bedrijven vaak misbruikt als een middel van sociale dumping. Een (vast) dienstverband is op veel plekken vervangen door een nulurencontract bij een uitzendbureau, of erger, door zzp-schijnzelfstandigheid – denk aan de pakketbezorgers. Het gevolg is toegenomen onzekerheid voor de werkenden tegen hetzelfde of minder inkomen. Daar moet een einde aan komen. Laat de nooduitkering die nu is gecreëerd voor zelfstandigen een blauwdruk zijn voor een nieuwe collectieve verzekering.
Daarnaast moeten opdrachtgevers, niet zelden grote bedrijven, een hoger tarief gaan betalen voor deze de-facto medewerkers. Uiteindelijk zou flexwerk niet goedkoper, maar juist duurder moeten zijn dan vast werk. Tegenover minder zekerheid hoort in ieder geval meer inkomen te staan. Met het versterken van de lagere inkomens en het bestrijden van doorgeslagen flexibilisering werken we aan een sterkere en weerbare economie. Een economie die niet drijft op de kurk van de export en het bijbehorende handelsoverschot, maar die sterker verankerd is in binnenlandse bestedingen.
Eerlijke eisen aan grote bedrijven
Ondanks dat de afschaffing van de dividendbelasting van de baan is, geldt Nederland tot op de dag van vandaag als een belastingparadijs. Jaarlijks lopen andere overheden in de Europese Unie tot € 190 mrd mis als gevolg van internationale belastingontwijking. Voor ontwikkelingslanden is dat € 200 mrd. Nederland vormt een spil in het doorsluizen van onbelaste winsten van multinationals en kapitaalbezitters naar belastingparadijzen. Als het goed gaat delen we niet in de winst, maar als het slecht gaat draaien we wel op voor de verliezen. Banken en bedrijven worden in tijden van crises gered met publiek geld, terwijl hun winsten slechts toekomen aan enkelen. Dat moet anders.
Aftrekposten en andere belastingvoordelen voor multinationals moeten worden teruggedrongen. Een Europees minimumtarief en een gezamenlijke grondslag voor het heffen van winstbelasting is hard nodig, zodat verschuivingen van winsten naar het land met het laagste tarief tot het verleden behoren. Bedrijven moeten verplicht worden om jaarlijks volledig, transparant en publiek te rapporteren over gemaakte winsten per land. Ook is het belangrijk dat de tot nu toe geheime belastingrulings tussen de Belastingdienst en bedrijven openbaar worden gemaakt.
Aan steun voor bedrijven in coronatijd en tijdens andere crises moeten strenge voorwaarden worden verbonden, zoals eerlijk belasting betalen, naar Deens en Pools voorbeeld. In beide landen kwamen bedrijven die hun winsten doorsluisden naar belastingparadijzen niet in aanmerking voor steun. Denemarken heeft daarnaast bepaald dat bedrijven die steun ontvangen twee jaar lang geen dividend mogen uitkeren of eigen aandelen inkopen. Mocht de overheid de komende tijd nog fors moeten bijspringen om noodlijdende bedrijven te redden, dan moeten strikte voorwaarden, (gedeeltelijke) nationalisatie, winstdeelneming en coöperatieven als opties op tafel liggen. Steun terugbetalen in tijden van voorspoed moet de norm worden.
De crisis biedt ook een kans om maatschappelijk ondernemen de norm te maken. Grote bedrijven kunnen op dit moment de prijs van de crisis afwentelen op de allerarmsten. C&A, het bedrijf van de steenrijke familie Brenninkmeijer, annuleerde voor € 166 mln aan bestellingen in Bangladesh, met grote gevolgen voor lokale dagloners. Dat laat zien dat een afdwingbare zorgplicht nodig is. Het is de hoogste tijd om Europese bedrijven aansprakelijk te maken voor mens en milieu in hun gehele handelsketen. Daarmee keren we een economie die eenzijdig is gebaseerd op uitbuiting en milieuvervuiling elders in de wereld.
Groen uit de crisis
Het is een gemiste kans dat er geen strengere duurzaamheidseisen gesteld zijn aan het steunpakket aan KLM – juist vervuilende industrieën moeten in versneld tempo grote stappen zetten om te vergroenen. De omvangrijke economische steunpakketten en de bazooka’s van de Europese Centrale Bank bieden ongekende mogelijkheden om de klimaatcrisis te keren, te investeren in klimaatrechtvaardigheid, groene banen en een betaalbare energierekening voor iedereen.
De overheid moet zich daarbij heroriënteren op haar rol als aanjager van specifieke economische ontwikkeling. De productie van basisbehoeften zoals voedsel, wonen en transport kan door gerichte stimuleringsmaatregelen van de overheid vergroend worden. Bijvoorbeeld door de kringlooplandbouw te stimuleren en door te investeren in hoogwaardig openbaar vervoer en energiezuinige woningen.
Voor verduurzaming is het niet alleen noodzakelijke groene investeringen te doen. Een voorwaarde is ook dat de fossiele bedrijven niet meer kunnen rekenen op subsidies voor hun vervuilende activiteiten en dat zij, als grootste vervuilers, een proportionele CO2-belasting betalen. De opbrengsten daarvan kunnen uitgekeerd worden in een CO2-dividend aan huishoudens.
En de miljarden van de Europese Centrale Bank kunnen veel directer gericht worden op duurzame en sociale doelen, in plaats van het verkapt subsidiëren van speculanten en fossiele bedrijven. Vrij naar de econoom Mariana Mazzucato: het is tijd voor een ondernemende, groene staat die voldoende macht en middelen heeft om de markt aan te sturen richting de energietransitie en een nieuwe, duurzame economie, en zich daarbij ook oriënteert op de plannen die uit de EU-koker komen, zoals de European Green Deal.
Bescherm onze grondrechten en democratie
Het coronavirus treft ons allemaal. Toch worden juist in deze tijd – toevallig of niet – ongelijkheden in de samenleving blootgelegd. Er is institutionele discriminatie, ook in Nederland. Op de arbeidsmarkt, op de woningmarkt, in het onderwijs en bij overheidsinstanties. Etnisch profileren is een rechtsstaat onwaardig. Een overheid die selecteert of monitort op afkomst, etniciteit, kleur of sekse ondermijnt haar kerntaak: een gelijkwaardige behandeling van al haar burgers. Het stelselmatig achterstellen van grote groepen in de samenleving is niet alleen ten diepste onrechtvaardig, het is maatschappelijk – en voor de cynici ook economisch – slecht voor ons allemaal.
De Nederlandse democratie is kwetsbaar, zeker nu de publieke opinie is gefragmenteerd in persoonlijke bubbels en gepersonaliseerde advertenties. De tech-giganten hebben er geen belang bij dat hun verdienmodel van polarisatie wordt doorbroken. De machtsconcentratie van deze bedrijven is in tijden van corona, waar veel meer onderdelen van het dagelijks leven zich naar het internet verplaatsen, alleen maar prangender geworden als politieke uitdaging.
Het is van belang dat we de spelregels van digitale publieke ruimte waarin we samenleven niet laten bepalen door Amerikaanse multinationals uit Silicon Valley, maar zelf het heft in handen nemen. Daarbij is het aan ons om nieuwe standaarden te zetten, die de verspreiding en commerciële exploitatie, van haatzaaierij, discriminatie en schadelijke content voor jeugdige kijkers verbieden. Standaarden die ongebreidelde dataverzameling aan banden leggen en mensen zeggenschap geven over hun data.
De vraag die al snel gesteld wordt wanneer er plannen geopperd worden om te investeren in de economie en samenleving is: wie gaat dat betalen? Het is een misvatting om te denken dat de investeringen die de overheid nu doet om mensen en de economie te stutten en groene investeringen aan te jagen straks gevolgd moeten worden door bezuinigingen. Rapport na rapport, van gerenommeerde instituten en publieke instellingen, maar ook van banken als ING, toonde na afloop van de vorige crisis aan dat er veel te hard bezuinigd was, waardoor het economisch herstel juist vertraging opliep. In een periode van herstel zijn investeringen nodig. Doctrines dat de staatsschuld niet al teveel mag oplopen zijn achterhaald.
Daarbij komt dat de rente op staatsobligaties nu historisch laag is en Nederland dus bijna gratis geld kan lenen om te investeren. Vanwege de vergrijzing en stijgende spaaroverschotten is de verwachting dat de Nederlandse staat nog een hele poos het begrotingstekort en de staatsschuld kan laten oplopen zonder in de problemen te komen.
‘Samen uit de crisis’ betekent een weg uit de crisis die goed is voor ons allemaal in plaats van vooral voor de gevestigde belangen die hun weg naar het Torentje wel weten te vinden. De komende jaren zijn cruciaal als het gaat om de bestrijding van ongelijkheid en klimaatverandering. Een eerlijke welvaartsdeling, een betrouwbare overheid en de noodzakelijke stappen richting een permanent leefbare planeet zouden daarbij de norm moeten zijn voor al het Nederlandse beleid.