Steeds meer arbeidsmigranten komen uit landen van buiten de Europese Unie, uit Moldavië, Kazachstan, Vietnam of de Filipijnen. Uitbuiting tegengaan op lidstaat-niveau wordt daardoor steeds moeilijker.

Agnes Jongerius
Delegatieleider PvdA in het Europees Parlement

Terwijl ik op de achtergrond de snelweg hoor razen, dringt een sterke dieselgeur, gecombineerd met de geur van koffie en BBQ mijn neus binnen. Ik sta op een grote parkeerplaats in Duitsland, Gräfenhausen, nabij Darmstadt. Er staan zo’n zestig vrachtauto’s om mij heen. Midden op dit eiland van vrachtauto’s staan de wagens waar de lading nog in zit. Daaromheen staan als een schild de andere, veelal lege, vrachtauto’s.

In een paar dagen tijd is dit vrachtwageneiland een dorp geworden. Er is een auto die als kantine fungeert, een ander is een administratief kantoor geworden. De binnenkant van deze laatste auto intrigeert mij. Ik zie vrachtbrieven voor Ikea en Volkswagen hangen, met daarnaast briefjes vol met namen en nummers. Dit zijn de briefjes waarop bijgehouden wordt hoeveel achterstallige betalingen er zijn of - als een chauffeur geluk heeft - het bedrag dat hij of zij als nabetaling heeft ontvangen.

De talen die ik hoor zijn veelsoortig, maar één taal brengt ons samen, de taal van onrecht. De reden dat ik op deze parkeerplaats sta is dat chauffeurs uit verschillende landen aan de oostgrens van de Europese Unie in staking zijn. Omdat hun werkgever, de Poolse transportgroep Mazur, de salarissen al maandenlang niet of niet volledig heeft uitbetaald. De chauffeurs komen uit onder meer Oezbekistan en Georgië. Via een bemiddelingsbureau in Litouwen zijn zij aan het werk gegaan bij Mazur, wat de puzzel van verantwoordelijkheden bijzonder complex maakt.

Chauffeurs vertellen maanden achtereen in hun truck te wonen, werken, slapen en eten. Een reis om de familie thuis op te zoeken zit er niet in. Zij krijgen er de tijd niet voor, laat staan dat deze reiskosten betaald worden. Sommigen werken maanden achter elkaar als een zogenaamde stagiair, voor een ‘loon’ van € 50 per week. En zelfs deze lage lonen worden niet uitbetaald. Ziektekostenverzekeringen zijn niet geregeld. Een verrotte kies en geen verzekering, en met dit lage loon geen geld voor zorg. Een van de chauffeurs werd dit bijna fataal. De ontsteking was verder zijn lichaam ingetrokken.

Op de parkeerplaats tref ik Edwin Atema van de FNV. Edwin zet zich al jaren in om uitbuiting van vrachtwagenchauffeurs aan te pakken. Hij vertelt dat de situatie bij deze stakende chauffeurs uniek lijkt, maar helaas niet uniek is. Ja, nooit eerdere zijn zoveel chauffeurs gezamenlijk voor meerdere weken in staking gegaan. Maar in de meeste gevallen waar chauffeurs van buiten de EU worden ingehuurd, zijn er misstanden. Soms hebben ze grote sommen geld moeten betalen aan recruitmentkantoortjes om een baan in Europa te krijgen. Ze zijn driedubbel afhankelijk van hun werkgever: voor hun loon, huisvesting en transport hierheen en naar huis. Ze zijn nog kwetsbaarder voor uitbuiting dan arbeidsmigranten uit de Europese Unie.

Steeds vaker komen de chauffeurs niet meer uit landen van de Europese Unie, maar uit de zogenaamde derde landen[1]. Waar de uitbuiting van Europese chauffeurs die via brievenbusfirma’s in Roemenië of Bulgarije aan het werk gezet worden al moeilijk aan te pakken valt, is de puzzel nu nog complexer geworden. Om de vinger te krijgen achter de constructies zoals bij de werknemers van Mazur is helemaal een enorme klus. Gelukkig krijgen de chauffeurs steun van de vakbonden uit Duitsland, België en van de Europese vakbondskoepel ETF tijdens hun onderhandelingen met Mazur.

Pijnlijke paradox

Er is sprake van een bijzondere paradox rondom het migratiedebat. Aan de ene kant neemt Europa steeds meer draconische maatregelen aan de buitengrenzen om jonge migranten en vluchtelingen buiten te houden. Wij sluiten als Unie een ‘foute’ deal met Tunesië en kijken toe hoe bootjes met vluchtelingen op de Middellandse zee teruggeduwd worden.

Op hetzelfde moment vinden wij het heel normaal dat bedrijven werknemers uit derde landen binnenhalen onder het mom van vergrijzing en arbeidstekorten. Soms lijkt het alsof werkgevers hun arbeidskrachten per kilo willen bestellen. Eurocommissaris Ylva Johansson zei begin dit jaar zelfs dat Europa elk jaar een miljoen migranten van buiten Europa nodig heeft om de gevolgen van de vergrijzing op te vangen.

Ik ben nu al een aantal jaren aan het knokken voor gelijke rechten voor alle Europese werknemers. Het vrije verkeer van werknemers binnen de Europese Unie is een van de vier vrijheden van de Europese Unie. Niet alleen kapitaal, goederen en diensten mogen vrij binnen de Unie bewegen. Dat geldt ook voor werknemers. Het recht op vrij verkeer is een werknemersrecht en dat moeten wij te allen tijde verdedigen. Maar dit recht mag niet synoniem zijn voor uitbuiting.

Hele sectoren draaien in Nederland op laagbetaalde arbeid. Denk aan de slachthuizen, de land- en tuinbouw, de logistieke centra voor onze supermarkten en voor al die webshops. In veel gevallen werken in deze sectoren bijna alleen arbeidsmigranten en in veel gevallen gaat hun werk hand in hand met uitbuiting.

De afgelopen jaren hebben we in Europa aanzienlijke vooruitgang geboekt bij het bestrijden van deze praktijken. Bij de herziening van de zogenaamde detacheringsrichtlijn in 2018 zijn wij in staat geweest om het beginsel van gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde werkplaats vast te leggen. Wanneer een werknemer uit bijvoorbeeld Roemenië of Polen gedetacheerd wordt naar een Nederlandse werkgever, moet hij gewoon volgens de Nederlandse cao beloond worden. Opdat collega’s weer collega’s zijn en geen concurrenten.

Om de grensoverschrijdende uitbuiting aan te pakken, is in 2019 de Europese Arbeidsinspectie (European Labour Authority of ELA) opgericht. De nationale inspectiediensten hebben immers alleen bevoegdheden binnen hun eigen grenzen. Wanneer een werkgever zijn werknemers van elders haalt, kunnen ze weliswaar bellen met hun collega’s van die andere lidstaat, maar die samenwerking verloopt vaak stroef. De ELA biedt hier hulp bij.

In de afgelopen jaren is er al best wat veranderd op de Europese arbeidsmarkten. De route van arbeidsmigranten vanuit Centraal-en Oost-Europa is minder aantrekkelijk geworden. De verhalen over de onheuse bejegening in West-Europa dringen door tot de media en de publieke opinie. In een land als Polen heeft de economische ontwikkeling gezorgd voor meer werkgelegenheid, waardoor (tijdelijke) migratie naar het westen minder aantrekkelijk is.

Sectoren die draaien op goedkope arbeid zoeken daarom naar nieuwe geitenpaadjes. Hiervoor kijken ze buiten de Europese grenzen, door arbeidsmigranten uit derde landen naar West-Europa te halen. De Nederlandse arbeidsinspectie signaleert dat er een flinke groei is van mensen die vanuit Moldavië, Kazachstan, Vietnam of de Filipijnen komen werken in ons land. De inspectie waarschuwt ook dat we nauwelijks zicht hebben over de condities waaronder deze mensen aan het werk zijn en hoe zij gehuisvest zijn.

Single Permit Directive

Voor de mensen die als hoogopgeleide expats naar Nederland komen, wordt de rode loper uitgelegd. Bedrijven als ASML regelen voor hun IT-specialisten een prima loon en uitstekende huisvesting, ook voor hun familie. Voor werknemers met een lager opleidingsniveau bestaat de route van de zogenaamde Single Permit Directive, de richtlijn die gelijktijdig het recht op verblijf en de werkvergunning regelt. Deze richtlijn wordt op dit moment in onderhandelingen tussen het Europese Parlement en de Europese Raad herzien.      

Met de gecombineerde vergunning kan een arbeidsmigrant uit een land buiten de EU, of kan zijn werkgever, met één aanvraagprocedure zowel een werkvergunning als verblijfsrecht regelen. Omdat het goed zou zijn voor ‘de economie’ wilde de Europese Commissie het voor werkgevers simpeler maken om arbeidskrachten te werven. Maar meer nog dan in simpeler zijn veel werkgevers geïnteresseerd in het drukken van de arbeidskosten.

We hebben de herziening van de richtlijn aangegrepen om de positie van de werknemers uit landen van buiten de EU te verstevigen. Voordat het werk begint, moet duidelijk zijn wie de werkgever is, ook als dit een uitzendbureau is of wanneer arbeidsmigranten werken via een onderaannemer. Ook moeten het salaris en het werkrooster duidelijk zijn. Nog te vaak worden arbeidsmigranten onder valse voorwendselen hierheen gehaald.

Lidstaten moeten ook meer gaan controleren of de gelijke rechten die op papier zijn afgesproken, wel worden nageleefd, onder meer door inspecties. Er zijn heel wat sectoren in Nederland die bekendstaan om hun lage lonen en hoge kans op misstanden. Deze boeven van werkgevers moeten flink aangepakt worden door de arbeidsinspectie.

Maar constructies zoals Mazur die gebruikt, blijven lastig voor nationale inspecties om op te sporen. En de ELA mag alleen optreden op uitnodiging van de inspectie van de nationale lidstaat; eigen en zelfstandige opsporingsmogelijkheden ontbreken. Die lidstaten die iets te verbergen hebben, zullen de ELA niet snel uitnodigen voor een kijkje in de keuken. En wanneer, zoals bij de chauffeurs in Gräfenhausen, het werknemers uit de derde landen betreft, heeft de ELA helemaal geen bevoegdheid.

In Europa zullen wij na de Europese verkiezingen gelukkig het mandaat van de ELA herzien.[2] Een breder mandaat voor ELA, met eigen onderzoeken en ook voor derdelanders, moet geregeld worden in deze herziening.

Overschot aan slecht werk

Ook in ons eigen land kunnen wij de touwtjes strakker aantrekken. We moeten geen kiloknaller arbeidskrachten of tweede of derde klas werknemers willen creëren. Ik durf de stelling aan dat wij geen tekort aan arbeidskrachten hebben, maar een overschot aan slecht werk. Een garantie op fatsoenlijk werk helpt de tekorten tegen te gaan.

Maar meer in het algemeen is het de hoogste tijd dat wij gaan nadenken over wat voor economie, met wat voor soort werkgelegenheid, we willen hebben: Waarom willen we megaslachthuizen, die slecht omgaan met mens en dier? Waarom willen we hier kassen voor de export van komkommers? Hoeveel distributiecentra en loodsen moeten er nog bijkomen?

Het is niet alleen aan de vrachtwagenchauffeurs om zich te verenigen, en samen een vuist te maken door een eilandje te vormen op een parkeerplaats. Alsof ze Asterix en Obelix zijn tegen de Romeinen. Het is ook aan ons allemaal om de winsten eerlijk te willen verdelen en te zorgen dat al het werk weer gaat lonen. Deze op lage lonen gestoelde economische ontwikkeling heeft lang genoeg geduurd.

Noten

[1] Alle landen die geen onderdeel zijn van de Europese Unie of van de groep van Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Noorwegen.
[2] Een blauwdruk van deze herziening heb ik geschreven namens het Europees Parlement.

Auteur(s)

Dossiers

Voor een thematisch overzicht van al onze artikelen en publicaties, zie onze dossiers

Steun de Wiardi Beckman Stichting

Veel van onze onderzoeksprojecten en publieke bijeenkomsten zijn mogelijk gemaakt door giften van donateurs. Ook S&D zouden wij niet kunnen maken zonder donaties.