Er is een tendens om eenvoudige verrichtingen weg te halen bij academische ziekenhuizen. Op het eerste gezicht lijkt dat ook logisch. Waarom zou je een dure behandeling in een Universitair Medisch Centrum (umc) vergoeden, als dezelfde behandeling net zo goed gedaan kan worden in een goedkoper ziekenhuis? Er is zeker reden om hierover na te denken, maar dan wel in een bredere context.
Als in een umc bijvoorbeeld geen knie-operaties meer worden verricht gaat uiteindelijk de expertise verloren, terwijl patiënten met bijvoorbeeld hemofilie, een erfelijke stoornis in de bloedstolling, voor hun knie-operatie wel zijn aangewezen op een academisch ziekenhuis. Bovendien zijn umc’s ook opleidingsziekenhuizen. Natuurlijk is het mogelijk een deel van de opleiding in een ander ziekenhuis te volgen. Standaard gebeurt dat ook al. Maar daar zit een grens aan.
Behoud van expertise èn kostenefficiency wijzen meer in de richting van (keten)samenwerking dan in de richting van concurrentie. Daar is het huidige stelsel niet op gebaseerd. Maar soms dwingt de praktische werkelijkheid tot aanpassing van de ideologie.
In Zeeland dreigden de twee aanwezige ziekenhuizen om te vallen. Niet goed voor de bevolking en desastreus voor het toerisme. De provincie en de grootste zorgverzekeraar in Zeeland, CZ, werken eendrachtig samen om de gezondheidszorg in Zeeland te behouden. Uitgangspunt voor het plan was de Zeeuwse burger. Aan een doorsnede van de CZ-verzekerden werd gevraagd wat zij belangrijk vonden. De uitkomsten waren eigenlijk niet verrassend: de Zeeuwse burger wil als een persoon gezien worden en niet als een verzameling aandoeningen, hij of zij wil de zorg graag zo dicht mogelijk bij huis onder regie van één zorgverlener en voor gecompliceerde ingrepen is hij of zij bereid verder te reizen. Ik denk dat de Zeeuwse burger hiermee min of meer model staat voor de gemiddelde (Nederlandse) burger.
Wel verrassend is dat deze uitgangspunten ook de grondslag vormen voor de nieuwe werkwijze van de gezondheidszorg in Zeeland. Twee citaten uit het rapport van de commissie die de nieuwe zorgstructuur ontwikkelt:
“Er wordt in Zeeland optimaal van elkaar geleerd en kennis wordt optimaal benut. Goed werkende initiatieven op kleine schaal worden op grotere schaal toegepast.”
“Sturings- en bekostigingsmechanismen bevorderen zoveel mogelijk de uitkomst voor de patiënt en de onderlinge samenwerking, ook over schotten en wetten heen. Alle partijen zetten zich in om prikkels die samenwerking in de weg staan daar waar mogelijk op te lossen.”
Als verklaring waarom in Zeeland een andere benadering wordt gehanteerd dan in de rest van het land wordt door betrokkenen gezegd dat het in Zeeland ‘wel moet’: er is sprake van een krimpende en vergrijzende bevolking. Als in de Randstad een ziekenhuis omvalt is dat geen ramp, in Zeeland wel. Maar het feit dat concurrentie in de Randstad niet tot brokken leidt wil nog niet zeggen dat ook daar samenwerking niet tot betere resultaten zou kunnen leiden.
Lees hier meer 'Onderzoek zorg' blogs van Marijke Linthorst