De steun van de middenklasse is voor de PvdA noodzakelijk om weer een betekenisvolle factor te worden in het parlement. De WRR gaf een voorzet met een studie naar de middenklasse; nu is het de kunst dat politiek te vertalen.
De afgelopen decennia was de middenklasse altijd prominent aanwezig in de electorale achterban. Dat was zeer belangrijk omdat het aantal traditionele arbeidersbanen steeds verder afnam. In maart 2017 bleek dat de steun voor de PvdA echter onder alle bevolkingsgroepen afgebrokkeld was behalve onder ouderen.1 Erkenning dat de electorale steun van de middenklasse essentieel is om in het politieke landschap weer een verschil te kunnen maken, is de enige kansrijke basis voor politieke wederopbouw van de PvdA. Het stemt hoopvol dat veel partijgenoten nu aangeven voor de ‘gewone man en vrouw’ willen opkomen. Waar dit vroeger de arbeidersklasse was, moet men het nu wel over de middenklasse hebben, zo volgt uit de rest van deze analyse.
Hoe komt men op voor de middenklasse? Ik betoog dat de PvdA, naast een links-progressieve koers op sociaaleconomisch gebied, op de sociaal-culturele as juist een meer behoudende koers moet gaan varen. Onderzoek toont aan dat dit normaal gesproken de enige manier is om de middenklasse terug te winnen. Maar deze koerswijziging staat waarschijnlijk op gespannen voet met de persoonlijke beginselen en waarden van een aan zienlijk deel van het hoogopgeleide partijkader dat kosmopolitischer en liberaler is.2
Waarom is de electorale steun van de middenklasse onontbeerlijk? Enerzijds komt dit door de getalsmatige grootte, aangezien de middenklasse minstens een derde van de volwassen Nederlanders beslaat als je een indeling volgt naar middelbare opleidingen (mbo, havo, vwo) of middenberoepen (administratief, verkoop, mkb, zorg, politie), en zelfs twee derde naar verdeling van inkomens (tussen de zestig en tweehonderd procent mediaan inkomen).3 Maar de steun is ook belangrijk als je deze cijfers combineert met de wetenschap dat de laagste opleidings- en inkomensklassen bij verkiezingen de laagste opkomstpercentages hebben. De hoogste opleidings- en inkomensklassen kennen de hoogste opkomstpercentages, maar die stemmen traditioneel vaker op sociaaleconomisch rechtse partijen – niet op de PvdA.4 Dan wordt de feitelijke middenklasse nog belangrijker voor een goede verkiezingsuitslag voor de sociaal-democraten. Het betreft een groot aantal kiezers die behoorlijk vaak stemmen. En waar een aanzienlijk deel van de traditionele PvdA-achterban in is opgegaan.
Nog belangrijker is de subjectieve middenklasse. Die is als gevolg van een cultureel maar vooral psychologisch proces nogal omvangrijk. Bijna elke Nederlander voelt zich behoren tot de middenklasse. Uit cultureel oogpunt verklaart ons calvinistische spreekwoord ‘Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg’ al veel. Maar de psychologie verklaart veel meer, namelijk dat mensen zich altijd onderling vergelijken om hun zelfbeeld en sociale positie te bepalen.5 Het gevolg is bijzonder. Mensen aan de onderkant van de piramide voelen zich toch vaak middenklasse omdat er genoeg mensen ‘onder hen zitten’. Om dezelfde reden voelt een minimumloonverdiener zich ook als iemand uit de middenklasse, hoewel het meest voorkomende inkomen in ons land (modaal) twee keer zo hoog ligt. En ook de bovenklasse voelt zich middenklasse omdat er duizenden miljonairs ‘boven hen zitten’. Daarom is het heel gewoon dat de subjectieve middenklasse in Nederland zo groot is. Ook 90 % van de Amerikanen voelt zich middenklasse.6
De discussie over de inkomensafhankelijke zorgpremie uit 2012 illustreert dit. Mensen die bruto zesenzestig duizend euro of meer verdienden en meer premie gingen betalen, waren woedend: de middenklasse werd gepakt! René Cuperus schreef de column ‘Een belangrijke les uit de twintigste eeuw: ‘don’t mess with the middle class’.7 Maar feitelijk ging de bovenklasse meer betalen, want de inkomensgrens lag op ongeveer twee keer het meest voorkomende inkomen in ons land (vanaf twee keer modaal). Ook de deal die PvdA en VVD in het vorige kabinet sloten om illegaliteit toch niet strafbaar te stellen (een wens van de PvdA) gaf dit beeld: er werd als ‘tegenprestatie’ (voor de toeschietelijkheid van de VVD) vijfhonderd miljoen euro uitgetrokken voor een hogere arbeidskorting voor inkomens tussen bruto veertig en honderdzestienduizend euro (dus vanaf anderhalf keer modaal).8 Dit werd gevierd als een overwinning voor de middenklasse, maar feitelijk werd opnieuw bovenal de Nederlandse bovenklasse bevoordeeld.
Het beste bewijs van een enorme subjectieve middenklasse is misschien nog wel dat we geregeld spreken van lage middenklasse en een hoge middenklasse.9 Dit zijn tekenen aan de wand dat de subjectieve middenklasse veel groter is dan de feitelijke cijfers stellen. Gelet op alle onderzoeken voelt een grote meerderheid van de Nederlandse kiezers zich behorend tot de ‘middenklasse’.
Hoe de PvdA de koers kan verleggen
Alle reden dus dat de electorale doelgroep van de PvdA de (sociale) middenklasse moet zijn. Zeker als de traditionele achterbannen in de 21ste eeuw verdwijnen door geen inkomensstijging, stijgend opleidingsniveau, ontkerkelijking, digitalisering en immigratie.10
Ook partijen als CDA, PvdA en SP verliezen achterban door deze ontwikkelingen. De VVD heeft hierop geanticipeerd en zich jaren terug al succesvol gereorganiseerd tot de middenklassepartij voor ‘de hardwerkende Nederlander’. Het geeft dan moed dat Lodewijk Asscher in 2015 al een Drees-lezing hield met de titel ‘Naar een nieuw sociaal contract: over de waarde van de middenklasse’.11
En dat in juni 2017 de WRR de verkenning ‘De val van de middenklasse? Het stabiele en kwetsbare midden’ publiceerde, waaruit lessen te trekken zijn. De PvdA moet opkomen voor een middenklasse die er nog steeds is, maar die kwetsbaar is. Helaas maakt de WRR geen voorspelling van de ontwikkeling van de middenklasse. De verkenning is een momentopname. Toch lijkt de conclusie dat de middenklasse niet meer in haar huidige vorm blijft bestaan en dat ze dit zelf ook al aanvoelt: ‘De middenklasse is niet in verval. Wat we wel zien is dat de pijlers van het middenklasse-bestaan – vast werk, een waardevast diploma, steun van de overheid en overzichtelijke gezinsrelaties – wankelijker zijn geworden.’12
De meerderheid kan zijn welvaartspositie behouden, maar het kost meer moeite door onzekerdere omstandigheden.
Uit de WRR-verkenning blijkt dat wat de middenklasse wil heel simpel is. Men wil geen revolutie. Men wil zich geen zorgen hoeven maken, met een diploma een baan kunnen vinden, een leuk huisje kunnen bewonen in een goede buurt, af en toe wat extra zoals naar de Chinees kunnen gaan, af en toe op vakantie kunnen gaan, en een zekere toekomst voor hun kinderen en zichzelf in het vooruitzicht hebben. Alleen neemt de onzekerheid hierover juist toe. Waardoor het pessimisme toeneemt. Men voelt geen grip meer op het leven. Daardoor durft de middenklasse niet meer te investeren, wat slecht is voor de economische ontwikkeling. En daardoor wil de middenklasse de middenpartijen niet meer steunen, want men wordt kritischer ten aanzien van immigratie, Europa en integratie. De WRR geeft uiteindelijk vier adviezen om de onzekerheid onder de middenklasse te verminderen:
1 investeer in meer zekerheid in arbeid (meer vast en minder flexwerk);
2 investeer in onderwijs voor iedereen (heel het leven lang leren);
3 organiseer dat overheidsprofijt meer naar de middenklasse gaat (belastingen / voorzieningen);
4 organiseer betaalbare en stabiele kinderopvang voor iedereen (combinatie arbeid / zorg).
Sociaaleconomisch: links-progressief en toekomstgericht
Voor een behoorlijk deel volgt de PvdA deze aanbevelingen al.13
Op de sociaaleconomische as moet de sociaaldemocratische partij ook links-progressief blijven of (weer) worden. Het betreft bijvoorbeeld het verkleinen van de inkomens- en vermogensverschillen, het bieden van nieuwe zekerheden aan zzp’ers en flexwerkers (verzekering en pensioen), het aantrekkelijker maken van vaste contracten (lasten op arbeid en loondoorbetaling), het introduceren van een scholingsrecht voor werkenden, (eventueel scholingsplicht voor werkgevers), een tweede keer studiefinanciering halverwege de loopbaan (‘nieuwe leerrechten’), extra investeren in onderzoek en ontwikkeling voor meer groei en werkgelegenheid, geld blijven uittrekken voor de geliefde ouderenzorg, en bovenal het organiseren van ‘gratis’ kinderopvang.14
Kiezers vragen weer om een ondersteunende staat die de middenklasse helpt en hun de zelfstandigheid biedt (inkomen, zekerheid, woning, zorg, onderwijs et cetera) om in vrijheid hun leven te kunnen bepalen.
De PvdA moet de uitdager zijn van de neoliberale VVD. Op de sociaaleconomische as is het belangrijkst nieuwe zekerheid en nieuw vooruitgangsgeloof te bieden. Vrijheid aan iedereen geven. De boodschap heeft een positieve ondertoon. De PvdA staat naar de toekomst, niet naar het verleden zoals de conservatieve SP. De grootste uitdaging voor de partij op de sociaaleconomische as is simpelweg om die progressieve boodschap uit te blijven dragen – zoals nieuwe zekerheden voor flexwerkers – in plaats van te vervallen in een conservatieve boodschap – zoals iedereen weer een vast contract. Het partijkader denkt hier relatief beschermend en conservatief over, in tegenstelling tot de maatschappelijk-culturele vraag stukken, waar het partijkader juist relatief liberaal en progressief over denkt.
Maatschappelijk-cultureel: behoudend tegen buitenland en beschermend in binnenland
Opmerkelijk genoeg geeft de WRR geen aanbevelingen op juist die andere dimensie van het publieke debat – hoe belangrijk is de bestaande identiteit en cultuur? Terwijl er grote onzekerheid leeft onder de middenklasse over de potentiële gevolgen van (arbeids)migratie en integratie. Zelfs migrantengroepen als Turken, Marokkanen, Hindoestanen en Polen vragen nu om bescherming, en stemmen steeds vaker PVV. Als de PvdA de middenklasse wil terugwinnen is de enige keuze een behoudendere en beschermende koers op de maatschappelijk-culturele as. Wees behoudend ten aanzien van Nederlandse gebruiken en gewoontes, wees behoudend met macht naar Europa, wees beschermend tegen asielzoekers en (arbeids) migranten.15
We moeten behoudend zijn tegen het buitenland, de uitdager van de kosmopolitische D66 en GroenLinks en de neoliberale VVD die enkel vrij verkeer van arbeid en diensten willen. Dat is klassiek sociaaldemocratisch gedachtegoed. Zo zette het kabinet Den Uyl op aandringen van de PvdA een stop op nieuwe gastarbeiders, terwijl de liberalen en confessionelen juist open grenzen wilden.16
Deze koers vraagt er enerzijds om trots te zijn op Nederlandse verworvenheden zoals de rechtsstaat en democratie17 , anderzijds kritisch te zijn op een te groot Europa en het vrij verkeer van arbeid en diensten, om een strikter immigratiebeleid en een steviger integratiebeleid, en het aanpakken van fraude bij sociale voorzieningen. Daartegenover moet de PvdA juist beschermend zijn in het binnenland: ieder individu heeft zijn vrijheid en rechten die bescherming van de staat verdienen en waaruit volgt dat de diverse samenleving bescherming verdient. Binnenslands zijn we een progressieve en vrije partij, de uitdager van de discriminerende PVV en de nationaal-conservatieve CDA met dienstplicht en verplicht Wilhelmus. Dit vloeit voort uit de humanistische waarden waarmee de sociaaldemocratie verweven is en waardoor bestedingen aan ontwikkelingssamenwerking en noodhulp volle steun verdienen. Op de maatschappelijk-culturele as is de belangrijkste les het beschermen van bestaande zekerheid en bestaande sociale cohesie (tegen het buitenland). Het beschermen van vrijheid van iedereen (in het binnenland). De boodschap is opnieuw positief. Onze kiezers vragen om deze bescherming.
Het moment is nu
De PvdA heeft nu negen van de honderdvijftig Kamerzetels. Na beëdiging van het kabinetRutte III zullen er geen PvdA-bewindspersonen meer zijn. Onze partij zal de komende jaren alleen sporadisch een betekenisvolle politieke rol kunnen vervullen. Dat betekent dat nu het moment is om deze koerswijziging in te zetten. Op sociaaleconomisch terrein wordt de PvdA nog relatief vertrouwd als links-progressief, en beter gereid dan de conservatieve SP. Vertrouwensherstel is mogelijk, al is het lastig na vijf jaar innige samenwerking met de VVD in een bezuinigingskabinet.
Op het maatschappelijk-cultureel terrein heeft de PvdA echter een enorme uitdaging. Er zal structureel gewerkt moeten worden aan een nieuw gezicht: behoudend tegen het buitenland en beschermend in het binnenland. Dit betekent een constant krachtig verhaal tegen wensen tot een te groot Europa, te ruime (arbeids)migratie en te terughoudende integratieregels – tegen de kosmopolitische en neoliberale partijen. Maar tegelijk een consequent sterk geluid tegen wensen tot inperking van individuele rechten en vrijheden en het opleggen van verplichtingen in Nederland – tegen discriminerende en nationaalconservatieve partijen. Alleen met deze redelijke middenpositie kan de PvdA de (sociale) midden klasse herwinnen en staande blijven in verkiezingscampagnes gedomineerd door maatschappelijk-culturele thema’s.
Bedenk dat in het nieuwe kabinet drie partijen zitten die na grote electorale verliezen met succes een politieke koerswijziging hebben ingezet. Het kan dus. Alleen moet de PvdA zich dan consequent afzetten tegen de buitenlandpolitiek van de kosmopolieten (D66, Groen Links) en de neoliberalen (VVD), zich afzetten tegen de binnenlandpolitiek van discriminerende (PVV) en nationaal-conservatieve (CDA) partijen, beschermend zijn ten opzichte van individuele vrijheden, rechten en diversiteit en behoudend zijn ten opzichte van migratie. Dit vraagt een strak plan, een vaste hand en een eenzame voettocht van vele jaren door de woestijn. En misschien een discussie met een deel van het eigen hoogopgeleide partijkader met andere beginselen en waarden. Maar als er één moment is dat zo’n politieke koerswijziging voor de PvdA kans van slagen heeft, dan is het nu.
- 1Een goed overzicht gaf de NOS (2017). https://nos.nl/ artikel/2163382-jong-of-oudman-of-vrouw-wie-stemdeop-welke-partij.html.
- 2Zie bijvoorbeeld Anchrit Wille & Mark Bovens: Diplomademocratie (2010) / The Diploma Democracy (2017, voor een internationale vergelijking).
- 3Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2017). ‘De val van de middenklasse? Het stabiele en kwetsbare midden’. www.wrr.nl/publicaties/verkenningen/2017/07/06/de-val-van-demiddenklasse.
- 4CBS (2012). ‘Het profiel van het electoraat’. www.cbs.nl/nl-nl/ achtergrond/2017/08/hetprofiel-van-het-electoraatin-2012.
- 5Bekendste theorie is van Festinger (1954), de ‘social comparison theory’. Centraal idee is dat individuen een objectief zelfbeeld proberen te verkrijgen door zelfevaluaties ten opzichte van anderen. Men kan opwaarts (negatief) en neerwaarts (positief) vergelijken.
- 6Steven de Jong (27 december 2010). ‘Vrijwel iedereen rekent zichzelf tot de middenklasse’. www.nrc.nl/ nieuws/2010/12/27/vrijweliedereen-rekent-zichzelf-totde-middenklasse-a1482170.
- 7 René Cuperus (2012). ‘Een belangrijke les uit de 21e eeuw: don’t mess with the middle class’. Column van 12 november 2012. www.volkskrant.nl/opinie/-een-belangrijke-les-uit-de-20ste-eeuwdon-t-mess-with-the-middleclass~a3346783/.
- 8Maartje Bakker (2 april 2014). ‘Na een jaar kiest de PvdA toch de uitweg’. www.volkskrant.nl/archief/na-een-jaarkiest-pvda-toch-deuitweg~a3626551/.
- 9Zie bijvoorbeeld de column van Martin Sommer van 21 februari 2012: www.volkskrant.nl/archief/kloof-in-desamenleving-te-groot-vooreen-partij~a3191860/.
- 10‘De heterogene samenleving en haar politieke gevolgen’ (2013), Acta Politica.
- 11Lodewijk Asscher (2015). ‘Naar een nieuw sociaal contract: over de waarde van de middenklasse’. Drees-lezing. www.rijksoverheid.nl/documenten/toespraken/2015/09/24/dreeslezingminister-asscher.
- 12Quote van Godfried Engbersen, de WRR-projectleider van het rapport.
- 13Een uitzondering is misschien het sociaal leenstelsel. Theoretisch wordt hier de middenklasse enigszins geholpen met een aanvullend beurs, maximaal tot een ouderinkomen van € 30.000 en afbouwend naar nul tot een ouderinkomen van € 46.000 (cijfers 2016). In 2017 was het modaal inkomen in Nederland echter € 36.000, de grens loopt dus door tot bijna 1,3 keer modaal. Als ouders dus allebei modaal verdienen is er geen sprake van een aanvullende beurs.
- 14Zie voor meer maatregelen: ‘Het Positief Pamflet’ (2015) www.wbs.nl/system/files/2015_04_14_het_positief_ pamflet_1.pdf of ‘Dromen over de Arbeidsmarkt van de 21e eeuw; PvdA-plannen die de middenklasse ondersteunen’ (2015) www.politiekeledenraad.nl/ wp-content/ uploads/2015/09/201509-13-Dromen-over-de-arbeidsmarkt-van-de-21steeeuw1.pdf.
- 15Zie onder meer Bovens (2014). ‘Populistische partijen en de kloof tussen hoger en lager opgeleiden’.
- 16Zie bijvoorbeeld Leo Lucassen in debat met Syp Wynia (2015) in het Reformatorisch Dagblad op 22 juni 2015 in het stuk ‘Strijd om fort Europa’: www.rd.nl/vandaag/binnenland/prof-leo-lucassen-ensyp-wynia-in-debat-overmigratie-strijd-om-fort-europa-1.478114
- 17Al betekent dit niet dat je meteen elke ochtend op Nederlandse basisscholen staand het Wilhelmus moet gaan zingen.